e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

Gevonden: 2926
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bolster van een noot helle schil: ideosyncr.  hèl schul (Eijsden) De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)] III-2-3
bom, spon spon: špon (Eijsden) De houten stop die ter afsluiting in het spongat wordt geslagen of geschroefd. Volgens de respondenten uit Gulpen (Q 203), Rothem (Q 99*) en Klimmen (Q 111) werd onder de bom eerst nog een lap gelegd. Die werd sponlap (Q 99*: šponlap) of sponlapje (Q 111: šponlɛpkǝ) genoemd. Zie ook het lemma ɛsponɛ in wld II.2, pag. 44.' [A 36, 3b; N 6, 4 add.; N E, 48a add.; L 7, 28 add.; monogr.] II-12
bonenkruid bonenkruid: ideosyncr.  boenekroed (Eijsden, ... ), bonenkruidje: ideosyncr. boene-krootsche ? - moeilijk leesbaar)  boene-kruutsche (Eijsden, ... ) Bonenkruid, het geurige kruid dat bij de tuinbonen of andere peulvruchten gevoegd wordt (keule, keul, kuil, kruid, heume, bonenkruid, kuun, keune). [N 82 (1981)] I-7, III-2-3
bont als apart kledingstuk minoetje: minoeke (Eijsden), pels: peels (Eijsden) bont, zachtharig dierenvel (das, vos, e.d.) als los kledingstuk [poes, pels, mansjel] [N 23 (1964)] III-1-3
bont en blauw slaan bont en blauw houwen: bond ɛn blaou Xəhaouwə (Eijsden) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
bonte kraai grijze kraai: grijze kraoi (Eijsden) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] III-4-1
bontkraag pelskraag: kindertaal: minoeke  peelskraoëg (Eijsden) kraag van bont [N 23 (1964)] III-1-3
bontmantel bontjas: boongtjas (Eijsden), pelsjas: peelsjas (Eijsden) bontmantel [N 23 (1964)] III-1-3
boog boog: boͅ:ch (Eijsden), ene bohch (Eijsden) boog [GTRP (1980-1995)], [RND] III-3-2
boom (alg.) boom: boum (Eijsden), boͅu̯m (Eijsden), buim (mv.): buim (Eijsden) boom [RND], [SGV (1914)] || boomen (mv.) [SGV (1914)] III-4-3