e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verzopen kalk verzopen kalk: vǝrzuǝpǝ kālk (Eijsden) Kalk waaraan tijdens het blussen teveel water is toegevoegd waardoor deze te sterk afkoelt. [N 30, 34; monogr.] II-9
vespers vesper (lat.): də vɛspər (Eijsden) de vespers [RND] III-3-3
vest gilet (fr.): gilé (Eijsden), zjielè (Eijsden, ... ), kamizool (<fr.): kammezol (Eijsden, ... ) herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] || het vest [N 59 (1973)] || vest (kleedingstuk) [SGV (1914)] III-1-3
vestenmaker giletmaker: žilęmē̜ǝkǝr (Eijsden) Kleermaker die vooral vesten maakt. De woordtypen jassenmaker, jasmaker, confectioneur en stukwerker duiden erop dat deze persoon niet enkel vesten maakt. [N 59, 195a] II-7
vestzakje giletmaaltje (<fr.): zjielémäölke (Eijsden), gilettasje (<fr.): zjielè-teske (Eijsden), maaltje: mäölke (Eijsden) het zakje in het vest [N 59 (1973)] || vestzakje [ziepzekse, weemesteske, vestjestes] [N 23 (1964)] III-1-3
veter nestel: nɛstǝl (Eijsden) Koord of smal gevlochten band door de ogen van de schoenen geregen, om de kleppen naar elkaar toe te halen en te bevestigen. Het kan van leer of van een andere stof gemaakt zijn. Volgens de informant van P 219 is de staartel breder dan de nestel. [N 60, 27a; N 60, 27b; L 5, 14; Wi] II-10
vetmesten masten: maštǝ (Eijsden) Vee vetmesten, in het bijzonder gezegd van stiertjes, kalveren en vaarzen. [N 38, 26; N 3A, 75a, 75b, 75c, 76 en 77a; monogr.] I-11
veulen veulen: vȳǝlǝ (Eijsden) Jong paard, gewoonlijk tot de leeftijd van twee en een half jaar. [JG 1a, 1b; A 4, 2d; L 20, 2d; L A1, 262; N 8, 1; Gwn 5, 10; RND 107; S 40; Wi 4; monogr.] I-9
vieren vieren: chəve:rt (Eijsden) gevierd [RND] III-3-2
vieruursboterham koffie, de -: de kóffie (Eijsden) de maaltijd met brood rond 4 uur [N 07 (1961)] III-2-3