24266 |
vlaamse gaai |
markolf:
merkef (Q198p Eijsden),
mĕrkef (Q198p Eijsden)
|
Hoe heet de Vlaamsche gaai? [DC 06 (1938)] || meerkol [SGV (1914)]
III-4-1
|
21394 |
vlag |
vaandel:
vèndel (Q198p Eijsden)
|
vlag [SGV (1914)]
III-3-1
|
25003 |
vlak, gelijk |
vlak:
vlaik (Q198p Eijsden)
|
vlak [SGV (1914)]
III-4-4
|
25446 |
vlees conserveren |
zouten:
zātǝ (Q198p Eijsden)
|
Meestal gebeurt dit conserveren door het vlees te zouten, te drogen of te roken, waardoor het vocht uit het vlees trekt. Moderner is de methode om het vlees in te vriezen. De respondent van L 413 vermeldt dat het vlees even wordt rondgedraaid in hete azijn. [N 28, 100; L 8, 128b; monogr.]
II-1
|
24348 |
vleesmade, larve van de bromvlieg |
made:
Veldeke
’n maoj (Q198p Eijsden)
|
made, vleeswormpje [N 26 (1964)]
III-4-2
|
25458 |
vleesmolen |
hakmachientje:
hakmǝšintšǝ (Q198p Eijsden),
vleesmolen:
vlēsmyǝlǝ (Q198p Eijsden)
|
Met de hand bediend molentje dat het vlees tot worstvlees kleinmaalt. Het gemalen vlees wordt door een buisje in de hierover geschoven, schoongemaakte darm geperst. [N 28, 116; N 28, 114; monogr.]
II-1
|
21442 |
vleien |
flikflooien:
flikfloeie (Q198p Eijsden)
|
flikflooien [SGV (1914)]
III-3-1
|
34348 |
vlekziekte |
vlekkenvuur:
vlɛkǝvȳr (Q198p Eijsden)
|
Vlekziekte wordt veroorzaakt door een bacterie. De ziekte gaat gepaard met hoge koorts; op de huid tekenen zich rode en soms donkerblauwe vierkante of ruitvormige vlekken af (WBD I.6, blz. 854). [N 19, 27a; N 19, 27b; N 52, 19; N 76, 57; A 48a, 32; monogr.]
I-12
|
28829 |
vleug |
ketteldraad:
ketǝldrǭt (Q198p Eijsden)
|
De richting waarin vezels of draden van een weefsel liggen. [N 59, 40a; N 62, 72; MW]
II-7
|
19452 |
vliegenraam, hor |
hor:
hor (Q198p Eijsden),
hortje:
haorke (Q198p Eijsden)
|
Hoe noemt u een scherm van groene metaaldraad in open ramen om vliegen buiten te houden? (vliegenraam, hor) [N 104 (2000)]
III-2-1
|