e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voergang in de paardestal voerij: vrē̜ ̞i̯ (Eijsden) De gang, soms ook een grotere ruimte, in de paardestal vanwaaruit de paarden gevoerd worden. In de voergang sliep vaak de paardeknecht en stond de kist met haver en/of haksel (soms onder het bed van de knecht, Q 154). De voergang als slaapplaats van de knecht werd soms tot een apart vertrek in de paardestal. Als de knecht op zolder sliep, kon deze zolder ook wel met voederij aangeduid worden (Q 111). Zie ook de toelichting bij het lemma "slaapplaats van de knecht bij het vee" (2.3.10) en de daar genoemde lemmata. [N 5A, 59a en 59f; S 50; monogr.] I-6
voergoed, voermeel beestengoed: bīštǝgōt (Eijsden) Maalgoed dat bestemd is voor dierenvoeder. Het is gewoonlijk vervaardigd uit koren en haver, of zemelen. [JG 1a; JG 2c; Jan 267; Coe 250; Grof 280; N O, 37g] II-3
voering, voeringstof voering: vōreŋ (Eijsden) Stof waarmee kledingstukken van binnen bekleed worden. [N 62, 18a; N 62, 84; A 4, 27b; L 20, 27b; Gi 1.IV, 29; MW; S 41; monogr.] II-7
voet voet: veut (Eijsden), voot (Eijsden, ... ) voet [SGV (1914)] || Voet. Als hiervoor (ook) been of poot gebruikt wordt, dit vermelden, zoo mogelijk in een zin, b.v.: Hou je pooten bij je! voetje voor voetje. [DC 01 (1931)] || voeten [SGV (1914)] III-1-1
voetballer voetballer: Karte 165.  vut}/[vūt}baller (Eijsden) Fussballspieler. III-3-2
voetbalspel voetballen: Karte 163.  vut}ballen n. (Eijsden) Fussball(veranstaltung). III-3-2
voetbalwedstrijd wedstrijd: Karte 166.  wedstrijd (Eijsden) (Fussball)spiel. III-3-2
voetgangershek molentje: mølǝkǝ (Eijsden) Een smalle doorgang tussen weien of landerijen. Men kent verschillende vormen zowel van ijzer als van hout gemaakt. Nogal toegepast is een houten of een ijzeren kruis dat kan draaien op een zware paal. Verder komen voor een draaiende haspel of draaimolentje, een hek van latwerk, drie palen in een driehoek geplaatst, twee horizontale balken waar men doorheen moet kruipen, een klapdeurtje of vaste palen die een bocht vormen. De benamingen voor de verschillende vormen wijken zo weinig van elkaar af dat ze in √©√©n lemma zijn ondergebracht. [A 25, 6; A 25, 8; L 19B, 5a; L 19B, 6; S 43; monogr.] I-8
voetzool balk: bāālek (Eijsden) zool [DC 01 (1931)] III-1-1
vogel, algemeen vogel (enk.): vogel (Eijsden), vogel (mv.): veugel (Eijsden) vogel [SGV (1914)] || vogels [SGV (1914)] III-4-1