24515 |
vrucht zetten |
vrucht maken:
ideosyncr.
vrucht make (Q198p Eijsden),
vrucht maken (Q198p Eijsden)
|
Vruchten vormen, vrucht zetten (spenen, laden). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33681 |
vruchtbare grond |
goed land:
gōt lānt (Q198p Eijsden),
goede grond:
gōi̯ǝ grōŋt (Q198p Eijsden),
vette grond:
vetǝ grōŋt (Q198p Eijsden)
|
Grond van een dergelijke samenstelling dat de groei van de geteelde gewassen er gunstig door wordt beïnvloed en die gunstig reageert na bemesting. Goede grond die geschikt is voor de teelt. [N 27, 28; N 27, 29; N 27, 30]
I-8
|
19813 |
vuurtang, sinteltang |
tang:
taŋ (Q198p Eijsden)
|
vuurtang [N 05A (1964)]
III-2-1
|
30004 |
vuurvaste mortel |
chamotte:
šǝrmǫtǝ (Q198p Eijsden)
|
Mortel voor vuurvast metselwerk. Vuurvaste mortel wordt volgens de invuller uit L 321 gebruikt voor stoomketels, kachels en fornuizen. Zwiers II (pag. 548) geeft als grondstoffen voor vuurvaste mortel: zeer schrale klei of één deel portlandcement en drie delen zand met zo weinig mogelijk water aangemaakt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 38c]
II-9
|
29814 |
vuurvaste stenen |
vuurvaste stenen:
vȳrvaštǝ štęjn (Q198p Eijsden)
|
Stenen die bestand zijn tegen vuur. Zij worden onder meer gebruikt bij de bouw van ovens. Het woorddeel chamotte- in de woordtypen chamottestenen en chamottebrikken verwijst naar het mengsel van fijngemalen scherven dat bij dit soort stenen aan de klei wordt toegevoegd. [N 30, 54b; N 98, 160 add.]
II-8
|
25508 |
vuurvaste tegels |
plavuizen:
plavø̜jzǝ (Q198p Eijsden),
stenen:
štęjn (Q198p Eijsden)
|
De vuurvaste tegels waaruit de ovenvloer bestaat. [N 29, 4b; monogr.]
II-1
|
25125 |
waaienx |
waaien:
het wēījde (Q198p Eijsden),
wejje (Q198p Eijsden),
wēīje (Q198p Eijsden)
|
het waaide [SGV (1914)] || waaien [N 22 (1963)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
21617 |
waarde van 30 stuiver |
daalder:
Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!
’n "daolder (Q198p Eijsden)
|
waarde van 30 stuiver = F 1,50 [daalder, dolde?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21457 |
waarschuwen |
waarschuwen:
waarschouwe (Q198p Eijsden, ...
Q198p Eijsden)
|
waarschuwen [SGV (1914)]
III-3-1
|
20740 |
wafel |
wafel:
waffel (Q198p Eijsden),
waffele (Q198p Eijsden)
|
wafel [SGV (1914)] || wafels [SGV (1914)]
III-2-3
|