e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
werpen van jongen jongelen: jongele (Eijsden) Hoe noemt u een jong ter wereld brengen (jongen, moederen) [N 83 (1981)] III-4-2
wervelwind houwmouw: houmou (Eijsden), ⁄n hamaw (Eijsden) wervelwind [SGV (1914)] || wervelwind [hauwmauw, remouw, hauw, ow, mouwmeuke, windroes] [N 22 (1963)] III-4-4
wesp wespel: wespel (Eijsden) wesp [SGV (1914)] III-4-2
wezel wezel: wessel (Eijsden, ... ) wezel [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] III-4-2
whipcord whipcord: whipcord (Eijsden) Stof met steile, sterk gewelfde keper of diagonaal, meest van kamgaren, vaak gespikkeld (Van Dale, pag. 3405). [N 59, 201] II-7
wiebelen wiebelen: wiebele (Eijsden) Wiebelen: onvast heen en weer bewegen (wiebelen, kwikken, kwikkelen, wiegelen). [N 84 (1981)] III-1-2
wieden, algemeen geden: gē̜i̯ǝ (Eijsden), gęi̯ǝ (Eijsden) Onkruid bestrijden in het algemeen, ongeacht de manier waarop of het gereedschap waarmee dat gebeurt. Vergelijk ook de meer specifieke handelingen in de andere lemmaɛs van deze paragraaf. De benamingen voor het object onkruid, dat in de woordtypen tussen haken is geplaatst, vindt men in het lemma Onkruid, Algemeen. [N 15, 2; N Q, 11b; JG 1a, 1b, 2c; A 47, 11b; L B2, 272; L 8, 92; S 43, Wi 39; monogr.; add. uit N 18, 8b; A 39, 1b] I-5
wieg wieg: weeg (Eijsden) wieg [SGV (1914)] III-2-2
wiekenstel van de pikbinder molen: mȳǝlǝ (Eijsden) Constructie van latten die de halmen over het mes van de pikbinder neerbuigt. [N J, 4b; monogr.] I-4
wiel rad: rāt (Eijsden), meervoud  rē̜i̯ǝr (Eijsden), radje: verkleinwoord  rē̜tšǝ (Eijsden) Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.] I-13