e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

Gevonden: 2926
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dooier dooier: dȳi̯ǝr (Eijsden) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
doop doop: dø͂ͅp (Eijsden) doop [SGV (1914)] III-3-3
doopjurkje doopkleedje: deupkledsje (Eijsden), dø.pklɛtsjə (Eijsden) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopkleed [RND] III-2-2, III-3-3
doopmutsje doopmutsje: deupmütske (Eijsden) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
doopsprei doopspreitje: deupsjpreike (Eijsden) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopvont doopvont: doupvoōnt (Eijsden), dø.pfont (Eijsden) doopvont [RND], [SGV (1914)] III-3-3
door elkaar, verward dooreen: doerein (Eijsden) dooreen [SGV (1914)] III-4-4
doordeweekse (werk)schort blauwe scholk: blowwe sjolk (Eijsden) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] III-1-3
doordeweekse kleren `s werkdaagse kleren: sjwerdichse kleier (Eijsden), `s werkdaagsgoed: sjwaèrdegs good (Eijsden) De kleren die men in de week draagt. [DC 62 (1987)] || door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
doorn, stekel doorn: doewn (Eijsden), doorn (mv.): deuwn (Eijsden), dyən (Eijsden) doorn [SGV (1914)] || doornen [RND] || doorns [SGV (1914)] III-4-3