21119 |
appels van de boom schudden |
schuddelen:
ideosyncr.
schuddele (Q198p Eijsden),
schuddelen (Q198p Eijsden),
sjuddele (Q198p Eijsden)
|
Appels van de boom schudden (muiken). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33100 |
aren lezen |
zomeren:
zȳmǝrǝ (Q198p Eijsden)
|
Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2]
I-4
|
21294 |
armoedig |
armoedig:
ermeujig (Q198p Eijsden)
|
armoedig [SGV (1914)]
III-3-1
|
28950 |
armsgatuitsnijding |
armslok:
ē̜rǝmsluǝk (Q198p Eijsden)
|
De uitsnijding voor de mouw bij het colbert. [N 59, 101a]
II-7
|
25055 |
armvol |
armvol:
enen ervel hui (Q198p Eijsden),
hɛlǝvǝr (Q198p Eijsden),
ɛrvǝl (Q198p Eijsden)
|
armvol hooi [ennen erval hoj] [N 07 (1961)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.]
I-4, III-4-4
|
33277 |
asperge |
asperge:
aspɛržǝ (Q198p Eijsden)
|
Asparagus officinalis L. Een tot 2 meter hoge plant met naaldvormige takjes en rode bessen, die op zandgronden groeit en om de jonge, ondergrondse spruiten als groente wordt geteeld in aspergebedden. [N Q, 7; monogr.]
I-5
|
22897 |
aswoensdag |
asgoensdag:
Aschgoonsdig (Q198p Eijsden)
|
Aschwoensdag [SGV (1914)]
III-3-3
|
19561 |
aszeef |
kolenzeef:
om kolen te zeven
koeëlezieëf (Q198p Eijsden)
|
zeef; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33499 |
augurk |
komkommer:
ideosyncr.
komkommer (Q198p Eijsden)
|
Een soort van kleine komkommer die vaak in azijn wordt ingemaakt; een augurk (canichon, augurk). [N 82 (1981)]
I-7
|
21137 |
auto |
auto:
p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg.
auto (ōto of oͅuto) (Q198p Eijsden)
|
auto
III-3-1
|