e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

Gevonden: 2926
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hengsel hengsel: hingsel (Eijsden) hengsel van waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (hengel, hengsel) [N 20 (zj)] III-2-1
hengst hengst: heŋks (Eijsden) Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.] I-9
hennep kennep: kɛmp (Eijsden) De onbewerkte hennep die door enkele bewerkingen geschikt wordt gemaakt voor het spinnen. De gewone hennep kan wegens de buitengewone sterkte, de betrekkelijk grote lengte en buigbaarheid der vezels als de meest geschikte stof worden beschouwd voor het vervaardigen van touwwerk (Grothe, pag. 234). Al naar gelang het land van herkomst spreekt men van inlandse, Belgische, Italiaanse, Russische, Hongaarse hennep en van Manillahennep, Javahennep enz. Iedere soort kan variëren in kwaliteit en kleur. Het woordtype kennepin duidt op de vrouwelijke hennepplant. [N 48, 12a; Wi 52; S 13] II-7
herderin herderin: hęrdǝren (Eijsden) Bij de opgaven scheper en van herd wordt opgemerkt dat beide geslachten door deze termen worden aangeduid. [Wi 18; monogr.] I-6
herdershond herdershond: hęrdǝrshuŋt (Eijsden), hęrdǝršhōnt (Eijsden), scheperhond: šīpǝrhuŋt (Eijsden) Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herfsttijloos tijloos: -  téloeze (Eijsden) herfsttijloos III-4-3
herik zemp: zemp (Eijsden) herik III-4-3
herkauwen nirgelen: nergǝlǝ (Eijsden) Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.] I-11
hermelijn fluwijn: frowein (Eijsden) hermelijn [DC 07 (1939)] III-4-2
hersenen hirne (du.): hèjne (Eijsden) hersenen [SGV (1914)] III-1-1