25576 |
het deeg op de werkbank verdelen |
afsteken:
ǭfštē̜kǝ (Q198p Eijsden)
|
Het verdelen van het deeg in stukken die, eenmaal gevormd en gebakken, de bepaalde broodvorm met het bepaalde gewicht zullen geven. De bij deze vraag opgegeven woordtypen "afwagen", "wagen", "afwegen", zijn overgebracht naar het lemma ''deeg afwegen''. [N 29, 32a; N 29, 30b; monogr.]
II-1
|
19647 |
het gras maaien |
(het) gras afdoen:
graos aofdoen (Q198p Eijsden),
(het) gras maaien:
graos mieje (Q198p Eijsden)
|
Wat is bij u de uitdrukking voor \'het gras afmaaien\'? (afdoen, afsnijden) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
19638 |
het licht aandoen |
het licht aandoen:
⁄t leech aondoen (Q198p Eijsden)
|
Wat zegt u tegen \'het licht aansteken\'? (aandoen, aanmaken, aandraaien) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
25378 |
het ruggemerg doorsnijden of -steken |
de nek doorsnijden:
dǝ nak duršni-jǝ (Q198p Eijsden)
|
Het ruggemerg doorsnijden of -steken, opdat het dier sneller doodgaat. [N 29, 38; N 28, 6; monogr.]
II-1
|
25443 |
het vlees in stukken snijden |
stukkeren:
štøkǝrǝ (Q198p Eijsden)
|
Als één der helften van het gekloofde dier verwerkt wordt, snijdt men deze eerst in enkele grote, wat handzamer stukken. [N 28, 98; monogr.]
II-1
|
25441 |
het vlees laten besterven |
afsterven:
ǭfštɛrvǝ (Q198p Eijsden)
|
Na het verwijderen der ingewanden e.d. en het schoonmaken laat men het vlees hangen om het te laten afkoelen en opstijven. De volgende dat wordt het verder verwerkt. Enerzijds is dit een eis van de keuringsdienst (eventuele ziektes e.d. zijn dan makkelijker te constateren), anderzijds komt dit besterven volgens velen de smaak van het vlees ten goede. [N 28, 95; monogr.]
II-1
|
21436 |
het volle bedrag |
de hele patat:
Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!
de hiele petat (Q198p Eijsden)
|
volle bedrag, de gehele som, zonder korting [de hele poet, de volle roefel, de hele paaj?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
25557 |
het voorrijzen in de trog |
laten gaan:
lǭǝtǝ gūǝn (Q198p Eijsden)
|
Volgens de informant van P 56 worden de grondstoffen in de trog of de machine gebracht. Eerst de bloem (± 50 kg). De gist (± 1 kg) wordt opgelost in water. Dit mengsel wordt op de bloem gegoten, waarin eerst een soort trechter is gemaakt. Dit alles laat de bakker ongeveer 15 minuten staan. Dit is dan wel het voorrijzen in de trog. [N 29, 24b; N 29, 24a]
II-1
|
19415 |
het vuur doven |
uit laten gaan:
et vūūr ōēt laote gōēn (Q198p Eijsden)
|
doven, laten uitgaan, gezegd van vuur in de kachel [N 07 (1961)]
III-2-1
|
20404 |
heten |
heten:
heite (Q198p Eijsden)
|
heeten [SGV (1914)]
III-2-2
|