e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eijsden

Overzicht

Gevonden: 2926
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huppelen huppelen: hupele (Eijsden) Huppelen: met kleine sprongetjes zich voortbewegen (hippen, hoppen, huppen, huppelen). [N 84 (1981)] III-1-2
hurken (zich) hukken: høke (Eijsden, ... ) hukken [SGV (1914)] || hurken [SGV (1914)] III-1-2
huurpenning meepenning: meepenning (Eijsden) huurpenning [SGV (1914)] III-3-1
huwelijk trouw, de -: een trouw? (Eijsden) huwelijk [SGV (1914)] III-2-2
iep olm: ideosyncr.  oelem (Eijsden) De iep; een snel groeiende boom die tot 18 m hoog kan worden me een brede kroon; vele iepen worden het slachtoffer van de iepziekte en verdwijnen snel (iep, olm) [N 82 (1981)] III-4-3
ijsmuts ijsmuts: iesmoets (Eijsden) ijsmuts [N 25 (1964)] III-1-3
ijspegel ijskegel: ieskeegels (mv.) (Eijsden), ijspiel: iespeele (mv.) (Eijsden) ijspegels aan het dak of aan de vensterbanken [ijskeekels, -pinnen, -kikkels, kakels] [N 22 (1963)] III-4-4
ijzel, bevroren neerslag ijzel: iezel (Eijsden) ijzel, onderkoelde regen waarvan de straten spiegelglad worden [heezel, hijzel] [N 22 (1963)] III-4-4
ijzelen ijsregenen: iesrēgene (Eijsden), ijzelen: iezele (Eijsden) ijzelen [N 22 (1963)], [SGV (1914)] III-4-4
ijzeren deurtje voor het ovengat deksel: dęksǝl (Eijsden), ovenstop: uǝvǝštǫp (Eijsden) Het ijzeren deurtje waarmee het ovengat afgesloten wordt. Vergelijk het lemma "ovendeur" in aflevering II.1, pag. 71. Vroeger gebruikte men ter afslsuiting van de oven soms een lemen bal, die schotel genoemd werd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (oven-) het lemma "bakoven" (3.1.3). [N 5A, 25b] I-6