e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eind

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rijp, volgroeid rijp: riêp (Eind) rijp, volgroeid I-7
rijshout, bonenstaak erwtenrijs: voor erwten  êrteriêzer (Eind) rijshout I-7
rijstepap rijstepap: riêstepap met sókker en kenieël (Eind) rijstepap met suiker en kaneel III-2-3
rijstevlaai rijstevlaai: riêstevlaaj (Eind) rijstevlaai III-2-3
rijzen, uit de aren vallen rijzen: rizǝ (Eind) Het uit de aren vallen van de graankorrels, wanneer het graan goed droog is en op de wagen getast wordt. ''tasser op de wagen'' (5.1.5). In L 286 en 288 voegt men toe dat dergelijk koren rijskoren (riskōrǝ) wordt genoemd. De laatste drie uitdrukkingen betekenen zoveel als: "het koren is zo droog dat de korrels uit de aren vallen". Naar de fonetische verschijningsvorm zouden de uitdrukkingen (het is) rijs echter ook persoonsvormen van het werkwoord rijzen kunnen zijn.' [N 15, 53; JG 1a, 1b, 2c; L 32, 41; monogr.] I-4
ringen, randen verwijderen van peulvruchten liezen: leeze (Eind) ontdoen, van draden— I-7
ringmus kransje: krênske (Eind), ringelmus: rîngelmös (Eind), tjefke: tjefke (Eind) ringmus III-4-1
rins rins: Rinse boeëter: ranse boter  rins (Eind) zuur, rans III-2-3
riviergrondel zandgeufje: vanwege "geufje"ondergebracht bij grondeling (is niet modderkruiper!)  zântguuŭĕfke (Eind) grondeling, modderkruiper III-4-2
rode aalbes hondsberen: hóngsbieër (Eind), lievevrouwkebeertjes: leevevrouwkebieërke (Eind), miemerten: mv.  miêmerte (Eind) aalbes I-7