19708 |
stoel |
stoel:
stōl (L288c Eind)
|
stoel
III-2-1
|
19831 |
stoelpoot |
stumper:
stø.mpər (L288c Eind)
|
poot van stoel
III-2-1
|
24928 |
stof, zandx |
muf:
mouf (L288c Eind),
pof:
póf (L288c Eind),
stof:
stoeëf (L288c Eind),
BNO.
stoôf (L288c Eind)
|
rul zand, stuifzand, stof || stof in het huishouden
III-4-4
|
19503 |
stofdoek |
stoflap:
stūəflap (L288c Eind)
|
stofdoek
III-2-1
|
18683 |
stola |
sjaal:
sjaal (L288c Eind)
|
stola, lange brede damessjaal van dunne stof of van bont [N 23 (1964)]
III-1-3
|
20877 |
stomdronken |
poepzat:
poepzaat (L288c Eind)
|
stomdronken
III-2-3
|
19897 |
stoof, voetenverwarmer |
lolstoof:
loͅl.stuəf (L288c Eind)
|
voetstoof
III-2-1
|
34577 |
stootring |
as:
as (L288c Eind)
|
Verdikking van de as tussen de asarm en het asblok waardoor het wiel op een veilige afstand van het asblok gehouden wordt. De stootring kan met de as worden meegegoten maar er ook als een los element om bevestigd zijn. [N 17, 52 + 54 + add; N 18, 98d + 99; N G, 49a, 53f; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; L 20, 20a; L 39, 21 + 22; A 4, 20a; Wi 15; monogr.]
I-13
|
19698 |
stop voor fles of kruik |
kruikenstop:
krū.kəstoͅp (L288c Eind)
|
kurk
III-2-1
|