28954 |
suçon, suçonnaad |
suçonnaad:
sǝzøŋnǭt (L288c Eind)
|
Insnijding of inneming om lijn in een stuk te krijgen. Puntnaad in het algemeen. [N 59, 94a; monogr.]
II-7
|
20772 |
taai-taai |
couque de dinant (fr.):
Vergelijk koek Dinant
koekdenang (L288c Eind)
|
taai-taai
III-2-3
|
20891 |
tabak |
knasterd:
Een knaster is eigenlijk een rieten korf, waarmee vroeger allerlei vruchte en ook tabak uit vreemde landen werd ingevoerd. De tabak was wel eens vochtig door het zeewater en had dan een walgelijke geur
knastert (L288c Eind),
tabak:
tebak (L288c Eind)
|
slechte tabak || tabak
III-2-3
|
20577 |
tabakspruim |
pruimpje:
pruumke (L288c Eind),
rolletje:
Uitsluitend verklw.
rölke (L288c Eind)
|
rolletje pruimtabak
III-2-3
|
19667 |
tafel |
tafel:
tōͅfəl (L288c Eind)
|
tafel
III-2-1
|
19764 |
tafelkleed |
tafellaken:
tōͅfəllākə (L288c Eind)
|
tafelkleed
III-2-1
|
19650 |
tamme kanarie |
kanarie:
kenaarie (L288c Eind),
kanarievogel:
knārivūəgəl (L288c Eind)
|
kanarievogel || kater
III-2-1
|
32914 |
tanden van de hooihark |
tanden:
taŋ (L288c Eind)
|
De houten pennen die aan beide zijden uit de dwarsbalk van de hooihark steken; zie afbeelding 11, d. Alle opgaven zijn in het meervoud. [N 18, 92d]
I-3
|
24253 |
tapuit |
vindersfeep:
vendersfeêp (L288c Eind),
wijntemper:
ondergebracht zowel onder "tapuit"als onder "gekraagde roodstaart
wiêntêmper (L288c Eind)
|
tapuit || tapuit, gekraagde roodstaart
III-4-1
|