30332 |
vensterluiken |
blinden:
ble.ndjǝ (L288c Eind),
luiken:
lū.kǝ (L288c Eind),
vensters:
ve.nstǝrs (L288c Eind)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
29894 |
verbeterde pan |
tuile-tje:
tȳlkǝ (L288c Eind
[(id)]
)
|
Algemene benaming voor een dakpan die voorzien is van zijsluitingen. Volgens de invuller uit Q 95 was de verbeterde dakpan geribbeld (g\røb\lt) van vorm. In L 360 was de pan voorzien van een sluiting (sløjte!), in Q 3 van een dobbelsluiting (dǫb\lslǫwte!). [N 32, 44b; monogr.]
II-8
|
32521 |
verbodemen |
verbodemen:
vǝrbȳǝmǝ (L288c Eind)
|
Een nieuwe bodem in de mand zetten. [N 40, 70; monogr.]
II-12
|
19377 |
verdieping |
stock (d.):
stoͅk (L288c Eind)
|
etage, verdieping
III-2-1
|
18823 |
verdriet; verdriet doen |
nodigheid:
cf. Weijnen Etymologisch dialectwoorden boek p. 136-137 s.v. noeiïgheid
noeëjichheit (L288c Eind)
|
verdriet
III-1-4
|
19250 |
vergeetachtig persoon |
holkop:
hoôlkop (L288c Eind)
|
vergeetachtig persoon
III-1-4
|
19151 |
vergeten |
vergeten:
vergaete (L288c Eind)
|
vergeten
III-1-4
|
19597 |
vergiet |
doorslag:
duərslāx (L288c Eind)
|
vergiet
III-2-1
|
19370 |
verhuizen |
verhuizen:
vərhūzə (L288c Eind),
vertrekken:
vərtreͅkə (L288c Eind),
vertuieren:
vərtøi̯ərə (L288c Eind)
|
verhuizen
III-2-1
|