e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eind

Overzicht

Gevonden: 1638
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kalmoes kalmoes: aromatische wortelstok  kâlmoos (Eind), kermiswortel: kêrmeswortel (Eind) kalmoes III-4-3
kamer kamer: kāmər (Eind) kamer III-2-1
kan kan: kan (Eind) kan III-2-1
kandijsuiker borstsuiker: borssókker (Eind, ... ) bruine kristalsuiker, kandijsuiker || grove kandijsuiker III-2-3
kaneel kaneel: kenieël (Eind), kaneelpijpje: kenieëlpiêpke (Eind) kaneel || pijpje kaneel III-2-3
kant kant: ka.nt (Eind) Fijn, licht weefsel van linnen, garen, zijde, ook goud- of zilverdraad met opengewerkte patronen en opgelegde tekeningen, dat tot versiering van randen en boorden en als tussenzetsel dient (Van Dale, pag. 1281). Men kent Brusselse, Mechelse, Brugse enz. kant. Verder onderscheidt men echte en nagemaakte, valse kanten en machinale, met een machine vervaardigde kant. Men gebruikt kant voor witte schorten, kussenslopen, voor kleren (Q 121c), gordijnen en ondergoed (Q 99*), en voor lakens (P 219, meestal machinale kant). [N 62, 81a; N 62, 98; N 59, 201; MW; monogr.] II-7
kap van een lange schoudermantel cape (eng.): keep (Eind) kap van lange schoudermantel zonder mantel [kovel, keuvel] [N 23 (1964)] III-1-3
kapotjas kapotjas (<fr.): kapotjas (Eind) kapotjas, in de betekenis van kostuum(onderdeel); betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-1-3
karakter (aard) wezen: waeze (Eind, ... ) karakter || wezen, karakter III-1-4
karnemelk botermelk: buǝtǝrmɛlǝk (Eind) De voeistof die van de room overblijft als de boter gemaakt is. Op de kaart is het woordtype botermelk niet opgenomen. [L 1u, 103; L 27, 30; JG 1a, 1b; R 3, 49 en 71; S 17; S 23 add.; A 7, 16; RND 100; Gwn 10, 3; Vld.; monogr.] I-11