e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L430p plaats=Einighausen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
muis muis: moes (Einighausen) muis [SGV (1914)] III-4-2
muis (mv.) muis (mv.): muus (Einighausen) muizen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
muizen muizen: \'Es de katte moeze, mauwe (a) ze neet = Bij het eten spreekt men niet\'  moeze (Einighausen) muizen (ww) [SGV (1914)] III-2-1
mul (zand) mul: möl (Einighausen) mul [SGV (1914)] III-4-4
mulle grond moude: mau̯ (Einighausen), mul: mø̜l (Einighausen) Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.] I-8
muntige koe lege koe: lēx [koe] (Einighausen), manse koe: mau̯s [koe] (Einighausen) Koe die men een tijdlang vrij wil houden en daarom niet laat dekken als ze tochtig is. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 28] I-11
muts met pompon muts: mótsj (Einighausen) muts, wollen spits toelopende ~ met pluim of kwast [N 25 (1964)] III-1-3
muts: algemeen muts: mötsj (Einighausen), pats: meest gebruikt  patsj (Einighausen) muts, hoofddeksel zonder klep of stijve rand [klots, koetsj, pars] [N 25 (1964)] III-1-3
mutsaard, houtmijt schansenhoop: Algemene opmerking: deze vragenlijst is letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft!  sjansənhoup (Einighausen), schansenmijt: sjansemiet (Einighausen), Algemene opmerking: deze vragenlijst is letterlijk overgenomen, zoals invuller het genoteerd heeft!  sjansəmiet (Einighausen) houtmijt, stapel takkebossen [N 05A (1964)] || houtmijt, stapel takkenbossen [N 27 (1965)] I-7
muur muur: mūr (Einighausen) Uit diverse materialen, bijvoorbeeld baksteen of beton, opgetrokken bouwwerk ter afscheiding of ter ondersteuning. In dit en de volgende lemmata wordt onder een 'muur' vooral een uit bakstenen samengestelde afscheiding verstaan. Het woord 'wand' wordt in het onderzoeksgebied meestal gebruikt voor een uit verticale en horizontale balken samengestelde muur die vervolgens met vlechtwerk of metselwerk wordt opgevuld. Zie ook de paragraaf over het vak- en vlechtwerk. Worden in een gebouw een of meer kelders aangebracht, dan worden de muren die de kelder omsluiten geheel van harde metselsteen en waterdichte mortel opgetrokken. Een muur die boven de grond wordt opgemetseld, noemt men een 'opgaande muur'. Bij de muren van gebouwen onderscheidt men buiten- en binnenmuren en de voor-, zij- en achtergevel, de muren die respectievelijk de voorzijde, de zijkant en de achterzijde van het bouwwerk vormen. [N 31, 32a; S 25; L 1 a-m; L 6, 41b; L 12, 5; monogr.; Vld] II-9