22696 |
liederen (mv.) |
liedjes:
leidjes (L430p Einighausen)
|
liederen (mv.) [SGV (1914)]
III-3-2
|
19061 |
liefde |
liefde:
leifde (L430p Einighausen)
|
liefde [SGV (1914)]
III-3-1
|
18881 |
liefkozen |
peunen?:
peune (L430p Einighausen)
|
liefkozen [SGV (1914)]
III-1-4
|
19085 |
liegen |
liegen:
leige (L430p Einighausen)
|
liegen [SGV (1914)]
III-3-1
|
17647 |
lies |
lies:
lies (L430p Einighausen)
|
lies [SGV (1914)]
III-1-1
|
17816 |
liggen |
liggen:
likke (L430p Einighausen)
|
liggen [SGV (1914)]
III-1-2
|
33474 |
liggend dakvenster |
dakvenstertje:
dāk˲vęnstǝrkǝ (L430p Einighausen)
|
Een dakvenster is een liggend raampje op het dak dat meestal geopend kan worden en dat dient ter belichting en beluchting van de zolder, ook wel als toegang tot het dak bij bijv. reparaties of om door naar buiten te kijken. Het is meestal te klein om hooi door te laten, maar grotere vensters kunnen wel daartoe dienen (zie het lemma "hooivenster", 3.4.5). [N 4A, 45c; monogr.]
I-6
|
26438 |
ligger |
ligger:
leqǝr (L430p Einighausen)
|
De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.]
II-3
|
34206 |
lijder aan open tuberculose |
open lijder:
ǭpǝ līi̯ǝr (L430p Einighausen)
|
Koe die aan open tuberculose lijdt. Dit is een vorm van tuberculose, waarbij tuberculeuze haarden in het lichaam met de buitenwereld in verbinding staan. Het betreft een zeer besmettelijke vorm. Zie ook het lemma ''lijder aan open tuberculose'' in wbd I.3, blz. 484. [N 52, 17b; N 3A, 85b]
I-11
|
34185 |
lijfbieden, prolapsus vaginae |
de koning laten zien:
(de koe) lēt dǝ kø̄neŋ zēi̯n (L430p Einighausen)
|
Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a]
I-11
|