22849 |
onpaar |
omp:
(oe kort uitspreken).
oemp (L430p Einighausen)
|
onpaar [SGV (1914)]
III-3-2
|
20922 |
onrijp |
niet rijp:
fruut ête dat neit riep is (L430p Einighausen)
|
fruit [onrijp ~ eten] [SGV (1914)]
III-2-3
|
33535 |
onrijp, onvolgroeid |
onrijp:
oe kort
oenriep (L430p Einighausen)
|
onrijp [SGV (1914)]
I-7
|
20581 |
ontbijt |
eerste koffie, de -:
eerste koffie (L430p Einighausen),
koffiedrinken, het -:
koffie met boterham
koffèdrènkə (L430p Einighausen)
|
namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 8 uur [ZND 18G (1935)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: ontbijt [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
33719 |
ontbost terrein met een schop omwerken |
narotten:
nǭrǫtǝ (L430p Einighausen)
|
Het ontboste terrein met een schop omwerken om de achtergebleven wortels te verwijderen. [N 27, 10a]
I-8
|
33711 |
ontginnen |
breken:
brē̜kǝ (L430p Einighausen),
omdoen:
omdōn (L430p Einighausen)
|
Het in cultuur brengen van woeste grond. [N 27, 5; N 11a, 112; monogr.]
I-8
|
33002 |
ontsmettingsmiddel |
kelksel:
kɛlksǝl (L430p Einighausen),
vitriool:
fētrēi̯ōl (L430p Einighausen)
|
Het middel, de vloeistof die gebruikt wordt bij het ontsmetten van zaaigraan. Zie ook de toelichting bij het vorige lemma. [N M, 24b]
I-4
|
33682 |
onvruchtbare grond |
hei:
hęi̯ (L430p Einighausen),
magere grond:
māgǝrǝ gronjtj (L430p Einighausen),
schrale grond:
šrǭlǝ gronjtj (L430p Einighausen),
slechte grond:
šlɛxtǝ gronjtj (L430p Einighausen)
|
Grond van slechte kwaliteit. De oorzaak kan verschillend zijn. Het gevolg is echter een slecht landbouwproduct. [N 27, 31; N 27, 29; N 11, 2d; N 11, 2f; A 10, 4; N 6, 33a; Vld.; monogr.]
I-8
|
34151 |
onvruchtbare koe |
kwee:
kwē (L430p Einighausen),
kwī (L430p Einighausen),
manse koe:
mau̯s kǫu̯w (L430p Einighausen)
|
In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C]
I-11
|
25119 |
onweersbui |
hommelbui:
hoemmel buuj (L430p Einighausen),
hommelschuil:
(oe kort uitspreken).
hoem-melschoel (L430p Einighausen)
|
donderbui [SGV (1914)] || onweersbui [SGV (1914)]
III-4-4
|