19935 |
schuur |
achterschuur:
axtǝršȳr (L430p Einighausen),
bergschuur:
bɛrǝxšȳr (L430p Einighausen),
schuur:
šȳr (L430p Einighausen)
|
Het apart staande of aan de stallen vastgebouwde bedrijfsgebouw, waarin de oogst geborgen wordt, ook dienend om in te dorsen en, vooral bij kleinere boerderijen, ook om landbouwwerktuigen te bergen. De voornaamste gelijkvloerse delen van de schuur zijn de dorsvloer en de tasruimte(n) naast de dorsvloer. Boven de dorsvloer bevindt zich veelal een balkenzolder. Zie afbeelding 12. [N 5A, 66a; JG 1a en 1b; A 11, 4; L 12, 1; S 32 en 50; Wi 15; Gi 2.I, 20; monogr.; add. uit N 5A, 71a en 71c]
I-6
|
33432 |
schuurkelder, aardappelkelder |
morenkelder:
mūrǝkɛldǝr (L430p Einighausen),
schuurkelder:
[schuur]kɛldǝr (L430p Einighausen)
|
Onder de verhoogde tasruimte naast de dorsvloer kan zich een kelder bevinden die ten dele uitgegraven, ten dele hoger dan de begane grond gelegen is. De kelder wordt gebruikt als bewaarplaats voor aardappelen, bieten en soms granen. Opgenomen zijn ook benamingen voor een kelder elders in de schuur of net buiten de schuur, die toegankelijk is vanuit de schuur. Omdat de aardappelkelder, die vroeger veelal onder de oven was (vergelijk het lemma "ovenkelder", (3.1.7), tegenwoordig ook vaak in de schuur te vinden is (waarbij de benaming niet veranderde), zijn de benamingen voor de aardappelkelder hier ook opgenomen, vooral omdat ze overeenstemmen met die voor de kelder onder de tasruimte. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (schuur) het lemma "schuur" (3.1.1). [N 5A, 70c en 71d; JG 1a en 1b; monogr.; add. uit N 5A, 25c; N 5, 136]
I-6
|
19869 |
schuurmiddel |
zachte rode brik:
zaxtə rō brek (L430p Einighausen),
zand:
zɛntj (L430p Einighausen)
|
schuurmiddel om metaal glanzend te maken - roodaarde (voor het gladmaken van gebruineerd koper) [DC 15 (1947)] || schuurmiddel om metaal glanzend te maken - zand [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
33416 |
schuurpoort |
dendeur:
dęndø̄r (L430p Einighausen),
schuurpoort:
šȳrpǭrt (L430p Einighausen)
|
De grote dubbele deur die toegang geeft tot de schuur en de mogelijkheid biedt met de oogstwagens tot op de dorsvloer te rijden. Meervoudige opgaven benoemen de beide poortvleugels. Voor de behandeling van de namen van de poortvleugels en van het sluitwerk van de poort zie de paragraaf over de grote toegangspoort van de boerderij, par. 4.1. Zie ook het lemma "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en, voor de benaming dendeurtje, ook het lemma "deurtje in een poortvleugel" (4.1.12). Vergelijk ook de betekeniskaart van poort "schuurpoort" en "hek" in de aflevering over de landerijen (I.8). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 12 bij het lemma "schuur" (3.1.1). [N 5A, 51a; N 4, 37; JG 1a en 1b; A 10, 7b; Gwn 4, 10; monogr.]
I-6
|
19778 |
sering |
levertenbloem:
lêvertebloum (L430p Einighausen, ...
L430p Einighausen),
-
lè:vertebloum (L430p Einighausen, ...
L430p Einighausen)
|
[DC 17 (1949)] [SGV (1914)]sering [DC 17 (1949)], [SGV (1914)]
I-7, III-4-3
|
18681 |
sierlijke omslagdoek |
franjelendoek:
fraanjelendouk (L430p Einighausen)
|
omslagdoek, sierlijke ~ met franjes, thans nog wel in gebruik als kapstok- of tafelkleedje [draadjesneusdoek, fraanjeldook] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
17752 |
sik |
bakkebaard:
bakkebaard (L430p Einighausen),
sik:
sek (L430p Einighausen)
|
Geitenbaard. [N 77, 87; S 32; monogr.] || sik (onder aan de kin of aan de onderlip?) [DC 01 (1931)]
I-12, III-1-1
|
28694 |
sikkel |
zekel:
zēkǝl (L430p Einighausen)
|
Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c]
I-5
|
19065 |
sip (kijken) |
versuft kijken:
versŭf kieke (L430p Einighausen)
|
sip kijken [SGV (1914)]
III-1-4
|
33587 |
sjalot |
sjarlot:
mv -te (...)
sjerlot (L430p Einighausen)
|
[DC 13 (1945)]
I-7
|