34169 |
uitgeteld zijn |
aan de telling zijn:
(de koe is) ān dǝ tɛleŋ (L430p Einighausen),
uitgeteld zijn:
(de koe is) ūǝtgǝtɛlt (L430p Einighausen)
|
De koe staat op het punt te gaan kalven. [N 3A, 43]
I-11
|
22773 |
uitmaken wie mag beginnen |
kavelen:
Opm. wanneer begonnen zal worden, wordt opgeworpen en wiens knikker het dichtst bij het perk komt, is de eerste. Dit opwerpen heet kavele.
kavele (L430p Einighausen)
|
benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)]
III-3-2
|
18311 |
uitneembaar frontje |
befje:
bèfke (L430p Einighausen)
|
frontje, uitneembaar ~ in de hals van een jurk [vestje, plastron] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21445 |
uitschelden |
schelden:
Opm. Duitse ai-klank.
sjaije (L430p Einighausen)
|
schelden [SGV (1914)]
III-3-1
|
26076 |
uitwendig kruiwerk |
kruiwerk:
kryjwę̄rǝk (L430p Einighausen)
|
Algemene benaming voor alle voorzieningen die aan de buitenzijde van de molen zijn aangebracht om de gehele molen of de molenkap naar de wind te draaien. [N O, 30h; Sche 60; monogr.]
II-3
|
33846 |
uitwerpselen van het paard |
paardsstront:
pē̜šštrǫnt (L430p Einighausen)
|
[A 9, 24b]
I-9
|
34144 |
uitwerpselen van koeien |
koeflater:
kou̯flātǝr (L430p Einighausen),
koestront:
kou̯štronjtj (L430p Einighausen)
|
[N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I]
I-11
|
34043 |
vaalbonte koe |
vale koe:
vāl [koe] (L430p Einighausen)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131b]
I-11
|
34061 |
vaars |
rind:
rǝi̯ntj (L430p Einighausen),
vaars:
vɛš (L430p Einighausen),
vaarsje:
vēškǝ (L430p Einighausen)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
20330 |
vader |
pap:
pap (L430p Einighausen),
papa:
pappa (L430p Einighausen),
vader:
vaader (L430p Einighausen, ...
L430p Einighausen)
|
(vader;) Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken? [DC 05 (1937)] || vader; (Hoe wordt de vader door de kinderen aangesproken?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|