17755 |
wang |
wang:
wang (L430p Einighausen)
|
Welk woord gebruikt men in Uw dialect om de vlezige zijkant van het gezicht aan te duiden? Hoe spreekt men het uit? [DC 27 (1955)]
III-1-1
|
33139 |
wannen met de wan |
wannen:
wanǝ (L430p Einighausen)
|
Om het graan te scheiden van kaf en graanafval wordt het gewand. Het principe van de handeling is eenvoudig: de graankorrels worden tegelijk met het kaf en de andere ongerechtigheden omhooggeworpen; door de wind worden het kaf en het lichtere afval weggeblazen; de zwaardere graankorrels vallen terug en blijven over. Het primitiefste en oudste middel om te wannen is de wan: een platte korf met aan beide zijden een oor en iets uitgehold aan één kant. In die uitgeholde kant wordt het graan nog vermengd met het afval gedaan en de wanner schudt de mand, zodanig dat de natuurlijke wind het afval doet wegwaaien en dat het graan terug in de mand valt. Zie het lemma ''wan'' (6.3.2). Later ging men de wanmolen gebruiken, waarbij een kunstmatige windstroom werd opgewekt; zie het lemma ''wanmolen'' (6.3.5). Vaak gebruikt men hetzelfde werkwoord voor het wannen met de wan en voor het wannen met de wanmolen; dan is dat werkwoord wannen. Soms gebruikte men een apart woord voor het werken met de wanmolen; deze zijn opgenomen in het lemma ''wannen met de wanmolen'' (6.3.4).' [N 14, 37; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
18268 |
want |
duimhaas:
doemhèjsje (L430p Einighausen)
|
wanten, met duim maar zonder vingers [N 23 (1964)]
III-1-3
|
32348 |
waskuip |
wastijn:
wɛštin (L430p Einighausen)
|
Houten kuip waarin men wasgoed wast. [N E, L; L 17, 18a; S 19; monogr.]
II-12
|
34173 |
waterblaas |
waterblaas:
wātǝrblǭs (L430p Einighausen)
|
De eerste met vocht gevulde blaas die de weg baant voor het kalf. [N 3A, 52a]
I-11
|
18302 |
waterdichte laars |
waterstevel:
watersjtevel (L430p Einighausen)
|
laars, lange waterdichte ~ waarvan de schacht tot aan de lies reikt [watersjtievel, lieslaars] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
26809 |
waterlossing |
grub:
grøp (L430p Einighausen),
slondetjes:
šlønjtjǝs (L430p Einighausen)
|
Greppel die men door een te ontginnen moeras graaft, om het water kwijt te raken. De opgaven bestrijken heel de provincies Limburg. [I, 61; N 27, 22]
II-4
|
33631 |
waterput |
put:
pøt (L430p Einighausen, ...
L430p Einighausen),
pøͅt (L430p Einighausen)
|
[DC 21 (1952)] [DC 21 (1952)] [SGV (1914)]
I-7
|
24398 |
waterspin |
waterspin:
idiosyncr. + soms fon. schrift Engels
watersjpèn (L430p Einighausen)
|
waterspin [N 26 (1964)]
III-4-2
|
20435 |
weduwe |
widvrouw:
witvrouw (L430p Einighausen)
|
weduwe [DC 05 (1937)]
III-2-2
|