e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Einighausen

Overzicht

Gevonden: 2224
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
cirkel, kring krans: krans (Einighausen), (Ook met contrad?? in term. roenje krans).  krans (Einighausen) cirkel [SGV (1914)] || kring [SGV (1914)] III-4-4
cocon pop: pŭp (Einighausen) cocon [DC 18 (1950)] III-4-2
colbertjasje kort jasje: kort jeske (Einighausen) colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)] III-1-3
commode, ladenkast commode: kəmōt (Einighausen) commode [SGV (1914)] III-2-1
compagnie compagnie (fr.): Opm. wij zeggen hier: ich koem dich gèt kompenie doon (= ik kom je wat gezelschap houden).  kompenie ? (Einighausen) compagnie [SGV (1914)] III-3-1
composthoop rothoop: rǫthǫu̯p (Einighausen), vuilnishoop: vūlǝshǫu̯p (Einighausen) Bedoeld wordt een hoop van plantenresten, kaf-afval, zacht heggeknipsel, keukenafval, afval van weide of boomgaard, enz. die men regelmatig omzet en laat verteren tot vooral over de weide te strooien compost. [N M, 10c add.; N 11, 22 + 27 add.; N 11A, 38a + b; monogr.] I-1
concert concert (<fr.): Opm. de oe is kort.  koenzert (Einighausen) concert [SGV (1914)] III-3-2
cultivator, extirpator cultivator: køltǝvātǝr (Einighausen), extirpator: ɛkspātǝr (Einighausen) De cultivator, extirpator of woeleg is een 3- of 4-wielig of op twee lopers voortglijdend akkerwerktuig met op een schaar eindigende tanden, die d.m.v. een hefboom tegelijk versteld kunnen worden. Aan het raam van een wielcultivator zitten 5 of meer C-vormige veertanden (zie afb. 77) of rechte stelen (zie afb. 78), die elk van een pijlvormige beitel, resp. een kleine dubbelschaar zijn voorzien. Dit lemma betreft de cultivator in het alge-meen. Voor termen die op de sleepcultivator toepasselijk zijn, zie men het volgende lemma. Wat in het onderstaande met ''eg'' en ''eg'' bedoeld wordt, is aangegeven in het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b+ 1d + 2c; N 11, 78a; N 11A, 150a + c; N J, 10; N 18, 52 add.; div.; mono-gr.] I-2
daas (tabanidae) praam: praam (Einighausen, ... ), Additie: runder- en paardenhorzel heet praam  praam (Einighausen) daas (paardenvlieg) [SGV (1914)] || horzel [SGV (1914)] || runderhorzel (larven in de huid van runderen) [DC 18 (1950)] III-4-2
dak dak: dāk (Einighausen) Het gehele samenstel dat de bedekking vormt van een huis of gebouw. Het bestaat uit een kap die wordt afgedekt met pannen, leien, zink, ijzer, stro of riet en die rust op de muurplaat of balklaag. Men onderscheidt verschillende dakvormen. Zie ook de volgende lemmata. [S 6; L 1a-m; L 8, 66; L 12, 9; L A2, 500; N 32, 43a; monogr.; Vld.] II-9