33523 |
draden of randen van peulvruchten |
ringen/randen:
reng (L430p Einighausen)
|
[N Q (1966)]
I-7
|
17806 |
dragen |
dragen:
draage (L430p Einighausen)
|
dragen [DC 02 (1932)]
III-1-2
|
18877 |
drenzen |
veinzen:
vense (L430p Einighausen)
|
drenzen: de kinderen drenzen de hele dag [DC 16 (1948)]
III-1-4
|
34094 |
driespeen |
driedeem:
dridēm (L430p Einighausen, ...
L430p Einighausen)
|
Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Het is niet altijd goed aan te geven of de benamingen duiden op de koeuier met deze afwijking of op de koe met een dergelijke koeuier. [N 3A, 66] || Koeuier die slechts uit drie kwartieren melk geeft. Sommige woordtypen kunnen duiden op een koe die een uier met drie spenen heeft. [N 3A, 117]
I-11
|
18650 |
driesteek |
baret (<fr.):
barèt (L430p Einighausen)
|
steek, hoed waarvan de (gedeeltelijke opgeslagen) luifel drie hoeken vertoont (bijv. een bepaalde priesterhoed) [drieteut, drietip, drejtik, tööt] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18866 |
driftig |
colre (fr.):
colère (L430p Einighausen),
colrig (<fr.):
klêrig (L430p Einighausen),
driftig:
driftig (L430p Einighausen)
|
driftig [SGV (1914)]
III-1-4
|
22655 |
drijftol |
kokkeral:
kökeral (L430p Einighausen),
Opm. de oe is kort.
koek ke ral (L430p Einighausen)
|
drijftol [SGV (1914)] || Hoe noemt men het kinderspeelgoed dat paddestoel- of kegelvormig is en dat met een zweep wordt voortgedreven? [tol] [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
20499 |
drinken |
drinken:
drenken (L430p Einighausen)
|
drinken [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
33672 |
drinkkuil in de wei |
poel:
pōu̯l (L430p Einighausen)
|
Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.]
I-8
|
34236 |
droge koe |
lege koe:
lēx kǫu̯ (L430p Einighausen)
|
Koe die geen melk meer geeft maar toch niet drachtig is. [N 3A, 73]
I-11
|