e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q007p plaats=Eisden

Overzicht

Gevonden: 3771
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
godsdienstonderricht op zondag christenlering voor het lof: kristelieëring vöar `t lof (Eisden) Het godsdienstonderricht dat vroeger op zondagmiddag vóór het lof (d.w.z. van 14.30 tot 15.00 uur) werd gegeven aan jongeren die van school af waren). [N 96D (1989)] III-3-3
godslamp godslamp: de godslamp (Eisden), godslamp (Eisden), godslampje: godslempke (Eisden, ... ) De godslamp, de altijd brandende olielamp vóór het tabernakel van het hoofdaltaar of sacramentsaltaar [gods-, gôds-, gaods-, godeslamp]. [N 96A (1989)] III-3-3
godslasteren godslasteren: godslastere (Eisden) Godslasteren, blasfemeren. [N 96D (1989)] III-3-3
godslastering godslastering: godslastering (Eisden) Een godslastering, blasfemie. [N 96D (1989)] III-3-3
goed dak goede toit: gōjǝn tø̄ (Eisden  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]) Een goed dak laat bij het afkloppen een scherpe, helle klank horen. Het bestaat uit vaste steen. [N 95, 890] II-5
goed luisteren goed luisteren: goot loestere (Eisden) goed luisteren [ZND 30 (1939)] III-1-1
goed passen goed passen: gōt pasǝ (Eisden) Goed zitten of passen, gezegd van een kledingstuk. [N 62, 26a; MW] II-7
goed voederen goed voederen: good vooren (Eisden) Hoe heet verder in Uw dialect: goed voederen? [N 93 (1983)] III-3-2
goede vleeskoe goedgeweld beest: gōǝtgǝwɛldǝ bīǝs (Eisden) Breedgebouwde en goed in het vlees zittende koe. [N 3A, 141b] I-11
goedheid goedigheid: ook materiaal znd 24, 20  gootigeit (Eisden) goedheid [ZND 01 (1922)] III-1-4