e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q007p plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kietelen kietelen: kietele (Eisden) kittelen [ZND 01u (1924)] III-1-2
kieuwen kieuwen: ook in ZND 27, 084  kièwe (Eisden) kieuwen ve vis [ZND 01 (1922)] III-4-2
kikker kwakkerd: kwakərt (Eisden), ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004  kwakərt (Eisden) kikvors [ZND 01 (1922)] || kikvors, puit [RND] III-4-2
kikkerdril kwakkerdengeut: kwakərtəgo.ət (Eisden) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkerdril (2, bewerkt) (-)geut, gegeut: kwakərtəgo.ət (Eisden) kikkerrit [RND] III-4-2
kikkervisje koelekop: van kuil: waterplas  koelekop (Eisden) kikkervisje [ZND 34 (1940)] III-4-2
kim van het vat geerkant: gīrkant (Eisden) De schuine kant die men met behulp van een dissel aan de binnenzijde van de koppen van de duigen kapt. Een dissel is een soort bijl waarvan het holle blad dwars op de steel bevestigd is en meer of minder naar de steel toe gekromd staat. Zie ook het lemma ɛdisselɛ in de paragraaf over de vaktaal van de houtzager.' [N E, 32b] II-12
kindercommunie kindercommunie (<lat.): keinjerkemunie (Eisden) Een kindercommunie [kingerkómmelejoeën]. [N 96D (1989)] III-3-3
kinderdoop kinderdoop: keinjerduip (Eisden) Een kinderdoop. [N 96D (1989)] III-3-3
kinderkleren kinderkleren: kenjərkleͅijər (Eisden) kinderkleren, kinderkleertjes [N 23 (1964)] III-1-3