e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q007p plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mouw met kanten plooisel lobmouw: loͅpmoͅw (Eisden) mouw met kanten plooisel [lobmouw] [N 23 (1964)] III-1-3
mouwkop mouwkop: mowkop (Eisden) Het gedeelte van de mouw van het colbert dat in de armsgatuitsnijding wordt ingewerkt. [N 59, 128] II-7
mouwlengte mouwlengte: mōwlęŋtǝ (Eisden) Dames- en herenmaat, genomen bij en na de halve rugbreedte en de ellebooglengte. Zie afb. 25. [N 59, 47a; N 62, 2b] II-7
mouwomslag, manchet manchet: manšęt (Eisden), mašęt (Eisden), parement: pǝrmǭ (Eisden) Verlengstuk aan het einde van een mouw; vaak afzonderlijk, en dan al of niet aan de mouw vastgemaakt. [N 62, 34d; N 59, 134; MW] II-7
mouwplank mouwehout: mōwǝnhǫwt (Eisden) De mouwplank gebruikt men voor het openpersen van de mouwnaden; zij wordt daartoe in de mouwen gestoken. De informant van L 416 zegt een mouwplank met één poot te gebruiken. Zie ook het lemma ɛpersplankɛ. Zie afb. 16.' [N 59, 19d] II-7
mouwsplitje opening: opening (Eisden) Het splitje onder aan de mouw van het colbert. [N 59, 131a] II-7
mouwvoering aannaaien mouwen aannaaien: mowǝ ānniǝjǝ (Eisden) De voering van de mouw aan het armsgat hechten. [N 59, 127] II-7
muik moutje: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m, 38-51  motje (Eisden) leggen de kinderen fruit te rijpen in verborgen hoekjes; hoe noemen zij dat: meuken of iets dergelijks? [ZND 01u (1924)] III-2-3
muil muil: mul (Eisden) Zie afbeelding 2.9. [JG 1a, 1b] I-9
muilband snuitband: snūt˱bant (Eisden) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11