e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q007p plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omslagdoek (alg.) plag: plak (Eisden, ... ), sjaal: schal (Eisden) Doek, die om de schouders wordt geslagen (fr. châle). [ZND 05 (1924)] || schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek onder mantel of jak foulard (fr.): fylar (Eisden) omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3
omslagdoek over mantel of jak sjerp: šeͅrp (Eisden) omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3
omweiden voortzetten: vōrtzētǝ (Eisden) Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.] I-11
omzetten omscheppen: omšōpǝ (Eisden) Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4
onbewolkt klaar: kloar (Eisden) klaar, helder [ZND 19A (1936)] III-4-4
onderarmsuçon zijsuçon: zejsǝson (Eisden) Puntnaad die begint onder de oksel. [N 59, 94b] II-7
onderbak onderkist: oŋǝrkes (Eisden) Onder de kar opgehangen laadvloertje. [N 17, 86] I-13
onderdeur onderdeur: oŋǝrdø̄r (Eisden), onderzwaai: oŋǝrzwɛi̯ (Eisden) Het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel is meer voor dagelijks gebruik, bedoeld om toegang te verlenen aan voetgangers en kleine voertuigen (karretjes) en om, in gesloten stand, aan vee de doorgang te beletten. In plaats van een onderdeur kan ook een kleine hekdeur van latten gebruikt worden. Zie ook afbeelding 18.e bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 37c en 42d; monogr.] I-6
ondergoed ondergoed: o͂ngərgōt (Eisden), oͅŋərgot (Eisden) ondergoed, onderkleren [t onderdinge] [N 25 (1964)] III-1-3