e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q007p plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
optuigen aandoen: āndū.n (Eisden) Een trekpaard van het nodige trektuig voorzien. Men zet het hoofdstel op het hoofd van het paard, plaatst het haam om zijn nek, legt het schoftzadel op zijn rug en doet het achterhaam aan. Tenslotte gespt men de verschillende delen aan elkaar. [JG 1b; N 8, 97a; monogr.] I-10
opvliegen opvliegen: opvleegen (Eisden) Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: starten, wegvliegen, opvliegen? [N 93 (1983)] III-3-2
opvuldienst stapepost: stapepost (Eisden  [(Eisden)]   [Domaniale]) In Nederland de dienst, in Belgiē de post die zorgt voor het opvullen van het ontgonnen pand. [N 95, 546; monogr.; Vwo 846; Vwo 850] II-5
opvullen stape maken: stap mākǝ (Eisden  [(Eisden)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), stape spuiten: stap spø̜jtǝ (Eisden [Eisden]) Een ontkoold pand met stenen en/of zand opvullen. [N 95, 541; N 95, 542; N 95, 543; N 95, 555; monogr.; Vwo 731; Vwo 732; Vwo 847] II-5
opvulling, opvulmateriaal stape: stap (Eisden  [(Eisden)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Het materinal waarmee de door de koolwinning ontstane lege ruimten worden opgevuld. [N 95, 540; N 95, 543; N 95, 103; N 95, 104; monogr.; Vwo 135; Vwo 419; Vwo 533; Vwo 730; Vwo 848] II-5
opvulpand stape: stap (Eisden  [(Eisden)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Het ontkoolde pand van een pijler dat moet worden opgevuld met stenen en/of zand. [N 95, 561; monogr.; N 95, 524; Vwo 730; Vwo 849] II-5
opzetband aanslagbindel: ānslāx˱benjǝl (Eisden) De metalen band waarin de duigen rechtop worden vastgezet in de vorm van het vat. De opzetband is meestal een kopband, dus een band die de bovenzijde van de duigen omsluit. De opzetband is een voorlopige band die uiteindelijk door de definitieve band wordt vervangen. Zie ook het lemma ɛsluitbandenɛ.' [N E, 23-24] II-12
opzichter porion: porion (Eisden  [(Eisden)]   [Zwartberg, Eisden]) Laagste rang bij het toezichthoudend personeel in het ondergronds bedrijf. De porion koppelt de opdracht van de ploegbaas aan die van de toezichter en hij is verplicht een in verlegenheid verkerende arbeider de helpende hand toe te steken (Defoin pag. 189). De opzichter is te herkennen aan zijn meterstok (zie het lemma Meterstok), maar ook aan zijn koperen lamp (Emma, Hendrik, Wilhelmina, Oranje Nassau I, III, IV, Maurits) of blanke lamp (Winterslag, Waterschei, Emma, Oranje Nassau I-IV, Willem-Sophia, Laura, Julia), aan een witte band op de petlamp (Zolder), aan zijn witte pak (Maurits, Domaniale, Julia), aan zijn witte helm (Eisden) en aan zijn witte lamp met groene ring (Zwartberg, Waterschei). Om opzichter te worden moest men in Nederland de Mijnschool volgen. [N 95, 128; monogr.; N 95, add.; Vwo 576; Vwo 615; Vwo 744] II-5
opzichter van de luchtverversing ventilateurman: vɛntǝlatø̄rman (Eisden  [(Eisden)]   [Zwartberg, Waterschei]) De persoon die zorgt voor de circulatie en verdeling van verse lucht in de mijn; tevens controleert hij de vochtigheidsgraad van de lucht en de aanwezigheid van mijngas. [N 95, 135; monogr.] II-5
opzichterskamer rapportkamer: rapportkamer (Eisden  [(Eisden)]   [Laura, Julia]) Ruimte waar de opzichters voor en na de dienst bereikbaar zijn voor besprekingen en het schrijven van materiaalbonnen, het invullen van dienstenlijsten, etc. Op de Domaniale mijn had iedere opzichter zijn eigen loket. [N 95, 27; div.] II-5