e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q007p plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
persluchtleiding pressingbuizen: prɛseŋbȳzǝ (Eisden  [(Eisden)]   [Houthalen]) Metalen buisleiding die de perslucht ter plaatse brengt. Aan de persluchtleiding worden met behulp van gummislangen de luchthamers, boorhamers enz. aangesloten. [N 95, 824; monogr.; Vwo 294; Vwo 629; Vwo 630; Vwo 632] II-5
personentrein trammetje: trɛmkǝ (Eisden  [(Eisden)]   [Eisden]) Trein bestemd voor het vervoer van personen. [N 95, 714; N 95, 611] II-5
personenvervoer transport personeel: transport personeel (Eisden  [(Eisden)]   [Zwartberg, Eisden]) Algemene benaming voor het transport van personen. [N 95, 713; N 95, 611; monogr.] II-5
persoon met een lastig karakter geen gemakkelijke: `t es geine gemekkelijke (Eisden) Hij is niet gemakkelijk, ... niet mak (een lastig karakter). [ZND 38 (1942)] III-1-4
persplank, strijkplank strijkplank: striǝkplaŋk (Eisden) Plank waarop men vorm in de stof of kleren perst. Men kent een grote en kleine persplank. In dit lemma duiden de benamingen op een model grote persplank: meestal ongeveer 50 cm breed en 1 m lang en daarbij 3 √† 4 cm dik (Papenhuyzen III, pag. 7). De informant van Q 20 vermeldt dat de persplank een losse plank is om op de kleermakerstafel te leggen. De informant van L 416 merkt op dat de persplank voor grote stukken wordt gebruikt. [N 59, 19a; N 59, 18; N 59, 20; monogr.] II-7
persspons spons: spons (Eisden) Een spons, lap of een opgerolde prop van stof of anderszins waarmee men de stof bij het persen bevochtigt. De informant van L 330 gebruikte in plaats van een spons een sopper. Dit was een aan één zijde tot handvat bij elkaar geregen linnen perslap. De andere kant van de perslap ø̄sopteø̄ men dan in het water. De informant van L 271 gebruikte een pinsel en lijkt het daarbij over hetzelfde te hebben. Het wordt omschreven als een lap stof van 15x30 cm die tot de helft werd ingeknipt en in stroken van 7 cm werd opgerold en vastgehecht tot handvat. [N 59, 27] II-7
perstafel, strijktafel strijktafel: striǝktǭfǝl (Eisden) De tafel waarop men strijkt. Men gebruikt de perstafel om de grotere delen als pantalon of overjas op te persen. De perstafel moet gemaakt zijn van een houtsoort die niet splintert, trekt of scheurt. Houtsoorten die erg slecht vocht opnemen, zijn als perstafel ook ongeschikt (Gerritse, pag. 34). De informanten van L 330 en Q 32 strijken ook kragen op de perstafel, omdat zij daar geen apart kragenblok hebben. Zie ook het lemma ɛkragenblokɛ.' [N 59, 18; N 59, 19a; N 59, 19e; monogr.] II-7
perzik pche (fr.): pees (Eisden, ... ) [ZND 05 (1924)]perzik [ZND 05 (1924)] I-7
pet met opstaand bovenstuk zijden pats: zejə patš (Eisden) pet met opstaand cylindervormig bovenstuk in het algemeen {afb} [zeje pet] [N 25 (1964)] III-1-3
pet: algemeen pats: patš (Eisden, ... ) pet (hoofdbedekking voor mannen) - zijn er verschillende benamingen? [ZND 16 (1934)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] III-1-3