e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q007p plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roest roest: ros (Eisden) roest [ZND 06 (1924)] III-4-4
roestplek ijzermaal: roestplek in linnen  iezərmoal (Eisden) roestplek [ZND 36 (1941)] III-2-1
roet roet: rōt (Eisden) rookzwart onderaan een ketel [ZND 36 (1941)] III-2-1
rogge koren: kō.rǝ (Eisden), rog(ge): rǫgǝ (Eisden) Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
roggebrood brood: broet (Eisden), roggebrood: roggebroet (Eisden) roggebrood [ZND 34 (1940)] || zwart brood [ZND 01u (1924)] III-2-3
rok als bovenkledingstuk scholk: šoͅlk (Eisden) rok als bovenkledingstuk [aoverrok, bovenrok, booveschort] [N 24 (1964)] III-1-3
rok: algemeen rok: rok (Eisden), roͅk (Eisden) Hoe noemt U in het algemeen een rok? [N 62 (1973)] || vrouwenrok, kledingstuk dat van het middel af naar beneden hangt [rok, schort, schot, malbeusj] [N 24 (1964)] III-1-3
rokkostuum habijt (<lat.): i en t worden uitgesproken  habit (Eisden), smoking: smoking (Eisden) het rok-costuum [N 59 (1973)] III-1-3
roksplit split: splet (Eisden) Split in de rok. [N 62, 41a] II-7
roksplit [wld ii.7, p.87] split: split (Eisden) Hoe noemt U: een split in de rok [N 62 (1973)] III-1-3