e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q007p plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sorteren met de hand omrapen: ǫmrāpǝ (Eisden) Vroeger werden vaak de grote van kleine aardappelen gescheiden bij het rapen zelf op het veld; zie de toelichting bij het lemma Aardappelmand. Tegenwoordig worden de aardappelen op de boerderij gesorteerd; niet meer met de hand maar met een sorteermachine. Zie het lemma Sorteermachine. [N 12, 31; JG 1a, 1b gedeeltelijk, 1c, 2c; monogr.] I-5
sousbras zweetlap: zwęjtlap (Eisden), zweetlapje: zwęjtlępkǝ (Eisden) Schuingesneden zemen of gummi lapje, in de armsgaten van japonnen en mantels gedragen tegen het doorzweten in de oksels. [N 59, 132] II-7
spaak rullespeek: rø̄lǝspęi̯k (Eisden), smalle speek: smāl spęi̯k (Eisden), speek: spęi̯k (Eisden), speken: špęi̯.kǝ (Eisden) Elk van de houten staven die de verbinding vormen tussen de velg van het wiel en de naaf. Afhankelijk van de omtrek van het wiel zijn er tien tot zestien spaken. Er zijn twee soorten spaken: ronde en platte. Voor zover ze specifieke benamingen krijgen, worden ze behandeld onder A resp. B. [N 17, 61a-b + 62a-b; N 18, 99; N G, 44a; JG 1a; JG 1b; JG 2b; S 34; A 4, 20b; L 20, 20b; L 7, 13; monogr.] I-13
spade, spitschop schup: šø̜p (Eisden) Een schop met een vlak blad, dat min of meer in het verlengde van de steel geplaatst is. Deze schop wordt gebezigd voor het omspitten van de wendakkerhoeken, een lapje grond, de tuin e.d. Al naar gelang de streek en de ervaring is het blad van de spade hartvormig, trapeziumvormig of rechthoekig. Voor het tweede lid van de varianten van samenstellingen zie men het simplex schup verderop in het lemma. [N 11A, 147; N 18, 1 + 2 + 5 + 14; JG 1a + lb; L 7, 15; L 42, 40; Wi 5; Gwn 8, 2; GV, K 7; monogr.; div.] I-1
spanne spanne: span (Eisden) Een spanne (wat men met de hand overspannen kan, b.v. bij het knikkerspel). [ZND 07 (1924)] III-3-2
speciale lokroepen allez, kom, allez, kom: alez-kôôm - alez-kôôm (Eisden), kom, kom, kom: kôôm-kôôm-kôôm (Eisden) Kent U speciale lokroepen? Hoe luiden die? [N 93 (1983)] III-3-2
speeksel spij: speij (Eisden) speeksel [ZND 07 (1924)] III-1-1
speeksel uitspuwen spijen: spe.jə (Eisden) (speeksel uit)spuwen [RND] III-1-1
speen van de koe deem: dēm (Eisden), dē̜m (Eisden), dɛ̄m (Eisden) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spek spek: spɛk (Eisden, ... ) spek [Goossens 1b (1960)] III-2-3