e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q007p plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
springstier springduur: spre.ŋdø̄r (Eisden) [JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 15] I-11
springstof munitie: munitie (Eisden  [(Eisden)]   [Maurits]), poeder: pujǝr (Eisden  [(Eisden)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Ontplofbare stof die wordt gebruikt voor het schieten. De springstoffen worden verdeeld in drie klassen: dynamiet, brisante springstoffen en S.G.P. springstoffen (Defoin pag. 138). Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Veiligheidsspringstof. Wat betreft het woordtype "poeder", deze term was oorspronkelijk van toepassing op springstof die niet in patronen verpakt werd. Deze wordt nu haast niet meer gebruikt maar de benaming is blijven bestaan voor springstof in het algemeen. [N 95, 419; N 95, 420; monogr.; Vwo 609] II-5
sprong volligte: vø̜lextǝ (Eisden) Extra ruimte in het bijzonder bij de schouderbeenderen en de armkogel, ingebracht door bijv. een plooitje af te rijgen, de binnenvulling op een bepaalde wijze te snijden en inknippingen te maken. Men voorkomt hierdoor dat het kledingstuk gaat trekken. [N 59, 100b] II-7
staal staal: staol (Eisden) Staal (monster). [ZND 07 (1924)] III-3-1
staal, monster staal: stǭl (Eisden), staaltje: stø̜̄lkǝ (Eisden) Een lapje stof om daarnaar de hoedanigheid, kleur, enz. van het gehele stuk te beoordelen. [N 62, 71c; MW] II-7
staander staander: štǭndǝr (Eisden) Het rechtopstaande deel van een omvallende kraag. [N 59, 123a] II-7
staart staart: start (Eisden, ... ), staartje: sterteke (Eisden), stertjə (Eisden), stop: štup (Eisden) [A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [ZND 07 (1924)] || staartje [ZND 38 (1942)] || Zie afbeelding 2. [JG 1a, 1b, 2c; monogr.] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60] I-11, I-12, I-9, III-4-2
staartkoord staartbinder: startbenjǝr (Eisden) Koord waarmee men op stal de staart van de koe vastbindt. [N 3A, 14g] I-11
staartkwast floche: fluš (Eisden) Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114] I-11
staartprijs staartprijs: ôêne startpriĕs vleegen (Eisden) een duif die bij de laatste winnaars geklasseerd is? [N 93 (1983)] III-3-2