e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q007p plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verse koe kalfskoe: kou̯fskō (Eisden) Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60] I-11
versiering op de vertikale paal in een schuurpoort stijpteken: stiptē̜ ̞i̯kǝ (Eisden) Op de vertikale paal in een schuurpoort, de losse paal waar de poort tegen gesloten wordt, is een enkele keer een versiering aangebracht, religieuze voorstellingen (bijv. een miskelk), initialen en/of een jaartal. Dit komt echter bijzonder weinig voor. Zie afbeelding 19. [N 5A, 93c] I-6
versleten versleten: verslete (Eisden), vərslētə (Eisden) verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)] III-1-3
verstelbaar luik boven de varkenstrog trogdeur: trōxdø̜̄r (Eisden), valdeur: valdø̄r (Eisden) Boven de varkenstrog bevond zich vaak een verstelbaar voerluik. In L 360 kende men geen luik maar een scherm in de vorm van een rechtopstaande plank. [N 5A, 60e] I-6
verstellen stukken: stø̜kǝ (Eisden) Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW] II-7
verstoppertje spelen cachen (<fr.): cachen (Eisden), kache (Eisden), /  cache (Eisden), kache (Eisden), piepverbergen: piep verberge (Eisden), poepverbergen: /  poepverbergen (Eisden), verstekertje spelen: /  verstekerke spele (Eisden) Lievelingsspel 1. [SND (2006)] || Lievelingsspel 3. [SND (2006)] || Schuilevinkje spelen (verbergspel). [ZND 06 (1924)] || verstoppertje spelen [SND (2006)] III-3-2
verstopte speen dode deem: dǫu̯jǝn dɛi̯m (Eisden) Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a] I-11
vertakkingsondersteuning, carrure carrure: carrure (Eisden  [(Eisden)]   [Zwartberg, Eisden]) Speciale ondersteuning aan de vertakking van twee mijngangen of op de plaats waar een blinde schacht in een galerij uitmondt. De opgave "egge" voor de mijn in Winterslag is terug te voeren op het feit dat het complex van ijzeren balken een driehoek vormt die enige gelijkenis vertoont met het landbouwwerktuig van dezelfde benaming. [monogr.; N 95, add.; N 95, 800; Vwo 128; Vwo 218; Vwo 585; Vwo 825; Vwo 826] II-5
vertikale paal in een poort spijpel: spipǝl (Eisden), stijp: stip (Eisden) Een rechtstaande, uitneembare paal in het midden van een poort, waartegen de beide poortvleugels gesloten kunnen worden. Deze paal is aan de bovenzijde meestal verankerd achter een gebogen stuk ijzer, aan de onderzijde in een gat. De paal wordt weggenomen als de poort helemaal geopend moet worden. De paal is onbekend in een groot aantal plaatsen. Door functionele overeenkomst kunnen de benamingen ook wel gebruikt worden voor andere soorten sluitbalken (zie deze lemmata). Zie ook afbeelding 18.g bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42e; N 5, 104; A 49, 4; add. uit N 5A, 93c] I-6
vertuieren andere paal geven: aŋǝrǝ pǭl gēvǝ (Eisden), tuieren: tø̄i̯ǝrǝ (Eisden), vooraanpalen: vø̄rānpǭlǝ (Eisden), vooraantuieren: vø̄rāntøi̯ǝrǝ (Eisden) Het verplaatsen van het vee, telkens wanneer een stuk wei is afgegraasd. [L 40, 21b; monogr.] I-11