e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q007p plaats=Eisden

Overzicht

Gevonden: 3771
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doodskist doodskist: doeëdskis (Eisden, ... ), zerk: zerk (Eisden) de doodskist [N 96D (1989)] || De doodskist. [N 96D (1989)] || Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [Lk 01 (1953)] III-2-2, III-3-3
doodsklok doodsklok: de doeëdsklok (Eisden), doeëdsklok (Eisden) De klok die geluid wordt na het overlijden en/of bij de begrafenis van iemand [dôdsklok, dódsklok, dödsklok, doeëdsklok?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doodzonde doodzonde: doeëdzunj (Eisden) Doodzonde, dodelijke zonde [doeëdzund]. [N 96D (1989)] III-3-3
doofpot doofpot: doͅu̯fpoͅt (Eisden) doofpot [N 05A (1964)] III-2-1
dooier dooier: dōi̯.ǝr (Eisden), dōi̯ǝr (Eisden) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
doop doop: duip (Eisden) Een doop. [N 96D (1989)] III-3-3
doopbelofte doopgelofte: doupgelofte aaflekge (Eisden) De doopbeloften zoals ze worden afgelegd door peter en meter. [N 96D (1989)] III-3-3
doopdekentje doopdekentje: døͅypdekəntsə (Eisden), døͅypdeͅikətšə (Eisden) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] III-2-2
doopgetuige getuige zijn: getuuge zien (Eisden) Als doopgetuige aanwezig zijn [an doof joaë]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopjurkje doopkleed: doupkleid (Eisden), dö.əpskle.ət (Eisden), døͅypkleͅit (Eisden), doopkleedje: døͅypkletšə (Eisden) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopkleed [RND] || het doopkleed, de doopjurk [N 96D (1989)] III-2-2, III-3-3