e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heer heer: hi.ər (Eisden) heer [RND] III-3-1
hees, schor hees: ijsj (Eisden), heesig: heischig ? (Eisden) hij is hees (zijn stem is weg) [ZND 26 (1937)] III-1-2
heet, hitsig loops: løͅij.pš (Eisden) heet, hitsig [Goossens 1b (1960)] III-2-1
hefboom van de stijlentrekker krik: krik (Eisden  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]) De hefboom waarmee het huis van een stijlentrekker langs de tandheugel kan worden bewogen. [N 95, 593] II-5
heilig heilig: heilig (Eisden) Heilig [hèllig, hillig]. [N 96D (1989)] III-3-3
heilig hartbeeld heilig hartkruis: h.hart kruus (Eisden, ... ) Een beeld van Jezus die zijn hart toont (H.Hart). [N 96A (1989)] III-3-3
heilig oliesel heilige olie: d`n heiligen olie (Eisden) Het H. Oliesel, sacrament voor de zieken/stervenden [letste öloeng]. [N 96D (1989)] III-3-3
heilig putje sacristieputje: sakristi-jpötje (Eisden), t sacresti-jpötje (Eisden) Het zinkputje onder of naast de sacristie, het heilige putje. [N 96A (1989)] III-3-3
heilige communie communie (<lat.): kemunie (Eisden) De H. Communie [kómmelejoeën]. [N 96D (1989)] III-3-3
heilige drievuldigheid drievuldigheid: dri-jvuldigheid (Eisden) De heilige Drievuldigheid, Drieënheid. [N 96D (1989)] III-3-3