21562 |
italiaan |
italiaander:
Klemtoon op I
dat is e⁄nən Italiaindər (Q007p Eisden)
|
Dat is een Italiaan. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
21915 |
jaarduif |
jarige, een ~:
ôêne jôêrige (Q007p Eisden)
|
een jonge duif van één jaar? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
34074 |
jaarring |
hoornenring:
hø̄reŋǝreŋ (Q007p Eisden)
|
Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b]
I-11
|
18539 |
jachtpak |
jachtkostuum:
jaagkestuum (Q007p Eisden),
jaagkostuum (Q007p Eisden)
|
het jachtcostuum [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18566 |
jacquetpak |
jacquet (<fr.):
žakeͅt (Q007p Eisden),
pin:
pen (Q007p Eisden)
|
het jacquet-costuum [N 59 (1973)] || jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18560 |
jagersjas |
jagersjas:
jägersjas (Q007p Eisden)
|
groene jas met een plooi in de rug [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18259 |
jak |
basquine (fr.):
bysken (Q007p Eisden),
jak:
jak (Q007p Eisden, ...
Q007p Eisden,
Q007p Eisden),
jakje:
jeͅkskə (Q007p Eisden),
jasje:
jeske (Q007p Eisden)
|
damesblouse, strak om het lichaam, hoog gesloten met boordje en met lange strakke mouwen [jak, seket] [N 25 (1964)] || jak (kort vrouwenkledingstuk) [ZND 27 (1938)] || vrouwenjak, kort jasvormig getailleerd bovenkledingstuk [jak, baskien, bollero, zeelewermer, kasjevek] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18996 |
jaloers |
jaloers:
ook materiaal znd 27, 44
zjalūrs (Q007p Eisden),
ook materiaal znd 27, 44 niet zj
sjeloes (Q007p Eisden)
|
jaloers [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
18336 |
jarretelle |
jarretelle (fr.):
žarteͅls (Q007p Eisden)
|
jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18752 |
jas |
jas:
jas (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Zwartberg, Eisden])
|
Jas die de mijnwerker als bovenkleding draagt. Het "putjasje" dat men in L 417 kent, heeft twee binnenzakken: één voor het eten en één voor de mijnlamp. [N 95, 64; Vwo 139]
II-5
|