32260 |
kleip |
kleip:
klęjp (Q007p Eisden)
|
Duig waarvan het hout een scheur vertoont. Volgens de respondenten uit Q 7 en Q 9 werden kleipen gebruikt voor karspaken. [N E, 11b]
II-12
|
18626 |
klep (van pet) |
klep:
kleͅp (Q007p Eisden, ...
Q007p Eisden)
|
klep van een pet [luif, luifel] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18200 |
klepbroek |
broek met een klep vanvoor:
brook met ’ne klep van vör (Q007p Eisden),
klepbroek:
kleͅbrok (Q007p Eisden)
|
broek met een sluitklep aan de voorkant [klepboks] [N 23 (1964)] || een broek met een sluitklep aan de voorkant [N 59 (1973)]
III-1-3
|
23215 |
klepel |
klepel:
de klepel van de klok (Q007p Eisden),
klepel (Q007p Eisden, ...
Q007p Eisden)
|
De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)] || De klepel van een klok [bengel?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23462 |
klepklok |
kleine klok:
de klein klok (Q007p Eisden, ...
Q007p Eisden)
|
Hoe noemt men deze kleinste klok?. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23218 |
kleppen |
trumpen:
trumpe (Q007p Eisden, ...
Q007p Eisden)
|
Vóór de kerkdienst de kleinste klok luiden met korte slagen, anders gezegd: korte slagen geven met de kleinste klok [trumpe, kleppe, pimpe?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21353 |
kletsen |
muilen:
Van Dale: muilen, (gew.) morren, pruilen.
moelle (Q007p Eisden),
moelə (Q007p Eisden)
|
praten, klappen, kallen [ZND 36 (1941)] || zij praten, kletsen, babbelen de hele dag [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|
21549 |
kletsen [onnozele praat vertellen] |
flauwigheid vertellen:
ei vertelt flauwigheid (Q007p Eisden),
leugen:
ai vertailt niks es leuges (Q007p Eisden)
|
Hoe zegt ge "hij vertelt onnoozelen praat (of leugens)"? [ZND 40 (1942)], [ZND 40 (1942)]
III-3-1
|
33997 |
kletsoor |
klatsool:
kladjžūęl (Q007p Eisden)
|
Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14]
I-10
|
21337 |
kletswijf |
babbelaar:
na babbalaer (Q007p Eisden),
babbeltong:
ein bəbbaltuŋ (Q007p Eisden),
babbelwijf:
a babbalwīf (Q007p Eisden),
saaielwijf:
sajelwièf (Q007p Eisden)
|
Hoe heet een vrouw die veel babbelt [ZND 27 1938)]
III-3-1
|