e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leegloper leegloper: ook materiaal znd 30, 4  lêglouper (Eisden) leegloper [ZND 01 (1922)] III-1-4
leemspecie leemmortel: lęjmmōrtǝl (Eisden), lęjmmǫrtǝl (Eisden) Het mengsel van leem, koemest, strohaksel en in een aantal plaatsen ook varkens-, paarde-, of mensenhaar, waarmee het vlechtwerk wordt dichtgepleisterd. Zie voor het woorddeel 'kleen-' in het woordtype 'kleenleem' (Q 18) ook het lemma 'Bepleisteren'. [N 4A, 53c; N 31, 45c; div.] II-9
leep, doortrapt onder zich uit: dê is oo-unger zich oèt (Eisden) doortrapte kerel [ZND 30 (1939)] III-1-4
leervlucht opleervlucht: ôên liervlôêcht (Eisden) Hoe zegt men / hoe noemt men in Uw dialect: een georganiseerde vlucht om jonge duiven te leren [N 93 (1983)] III-3-2
leesjongen steenraper: stęjnrāpǝr (Eisden  [(Eisden)]   [Maurits]), trieur: trieur (Eisden  [(Eisden)]   [Winterslag, Waterschei]) Jongen die bovengronds de stenen raapt uit via een transportband aangevoerde kolen. De afkorting O.V.S. uit de opgave "o.v.s.-er" (L 433, Q 121c) staat voor Ondergrondse Vakschool. [N 95, 155; monogr.] II-5
leest leest: lęjst (Eisden) De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.] II-10
leeuw leeuw: e’né lièw (Eisden) Leeuw. [ZND 30 (1939)] III-3-2
leeuwenbek leeuwenmuiltje: -  lieuwemuulke (Eisden) grote leeuwebek [ZND 40 (1942)] III-4-3
lege eerste koe manse vaars: mau̯s vɛi̯s (Eisden) Jong rund dat eenmaal heeft gekalfd, maar dat daarna niet meer drachtig wil worden of waarmee men niet verder wil fokken. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 25b; N C, 15; monogr.] I-11
lege wagen lege: lēgǝ (Eisden  [(Eisden)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) [N 95, 673a; monogr.] II-5