18920 |
leegloper |
leegloper:
ook materiaal znd 30, 4
lêglouper (Q007p Eisden)
|
leegloper [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
30186 |
leemspecie |
leemmortel:
lęjmmōrtǝl (Q007p Eisden),
lęjmmǫrtǝl (Q007p Eisden)
|
Het mengsel van leem, koemest, strohaksel en in een aantal plaatsen ook varkens-, paarde-, of mensenhaar, waarmee het vlechtwerk wordt dichtgepleisterd. Zie voor het woorddeel 'kleen-' in het woordtype 'kleenleem' (Q 18) ook het lemma 'Bepleisteren'. [N 4A, 53c; N 31, 45c; div.]
II-9
|
19365 |
leep, doortrapt |
onder zich uit:
dê is oo-unger zich oèt (Q007p Eisden)
|
doortrapte kerel [ZND 30 (1939)]
III-1-4
|
22017 |
leervlucht |
opleervlucht:
ôên liervlôêcht (Q007p Eisden)
|
Hoe zegt men / hoe noemt men in Uw dialect: een georganiseerde vlucht om jonge duiven te leren [N 93 (1983)]
III-3-2
|
27706 |
leesjongen |
steenraper:
stęjnrāpǝr (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Maurits]),
trieur:
trieur (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Jongen die bovengronds de stenen raapt uit via een transportband aangevoerde kolen. De afkorting O.V.S. uit de opgave "o.v.s.-er" (L 433, Q 121c) staat voor Ondergrondse Vakschool. [N 95, 155; monogr.]
II-5
|
30861 |
leest |
leest:
lęjst (Q007p Eisden)
|
De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.]
II-10
|
22749 |
leeuw |
leeuw:
e’né lièw (Q007p Eisden)
|
Leeuw. [ZND 30 (1939)]
III-3-2
|
20110 |
leeuwenbek |
leeuwenmuiltje:
-
lieuwemuulke (Q007p Eisden)
|
grote leeuwebek [ZND 40 (1942)]
III-4-3
|
34067 |
lege eerste koe |
manse vaars:
mau̯s vɛi̯s (Q007p Eisden)
|
Jong rund dat eenmaal heeft gekalfd, maar dat daarna niet meer drachtig wil worden of waarmee men niet verder wil fokken. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 25b; N C, 15; monogr.]
I-11
|
28291 |
lege wagen |
lege:
lēgǝ (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
[N 95, 673a; monogr.]
II-5
|