21596 |
loop van een geweer |
loop:
de loup van é gewair (Q007p Eisden)
|
De loop van een geweer [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
32351 |
looptonnetje |
looptonnetje:
lǫwptønkǝ (Q007p Eisden)
|
Volgens de respondenten uit Eisden (Q 7) en Mechelen-aan-de-Maas (Q 9) een klokvormig, houten tonnetje op vier pootjes en met houten banden, dat werd gebruikt om kleine kinderen te leren lopen. Aan de binnenkant, op ongeveer 1/3 van de bovenkant, was een bodem aangebracht waarin zich een uitsparing bevond waar het kind in werd gezet. Hoofd, schouders en armen staken dan boven het tonnetje uit. Het geheel was verplaatsbaar doordat er in de onderzijde van de pootjes knikkers zaten die als wieltjes fungeerden. [N E, L]
II-12
|
29089 |
loos knoopsgat |
vals knoopsgat:
vals knǫwps˲gāt (Q007p Eisden)
|
Vals of loos knoopsgat. Zoɛn knoopsgat ziet er uit als een echt knoopsgat, maar is niet ingeknipt. Het wordt precies gemaakt als het echte, maar men moet wat kortere steken maken en niet zo diep in de stof steken.' [N 59, 141]
II-7
|
24678 |
loot, nieuw uitgelopen twijgje |
loot:
loot (Q007p Eisden)
|
loot [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
17817 |
lopen |
lopen:
laupen (Q007p Eisden),
loupe (Q007p Eisden),
loupen (Q007p Eisden),
louwpə (Q007p Eisden),
lǫu̯.pǝ (Q007p Eisden)
|
de jongens lopen op stelten (stok met voetplankje) [ZND 07 (1924)] || lopen [ZND 25 (1937)] || lopen: Hebt ge Klaas zien lopen ? [ZND 44 (1946)] || Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82]
I-9, III-1-2
|
22044 |
lopend snot |
snot:
het snôôt (Q007p Eisden)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: besmetting van ademhalingswegen met afscheiding van etter en snot uit bek, neus en ogen (lopend snot)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22135 |
loper (boodschapper) |
loper:
ôêne lŭĭper (Q007p Eisden)
|
Vroeger (19e eeuw) werd iedere aankomst door een boodschapper gemeld. Hoe heette die? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22109 |
losplaats |
tap:
den tap (Q007p Eisden)
|
de plaats waar de duiven gelost worden (losplaats, lossingsplaats of dergelijke, dus niet de naam van een stad invullen)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18697 |
losse linnen halsboord |
boordje:
boͅrtšə (Q007p Eisden)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18699 |
losse manchet |
manchet:
manšeͅt (Q007p Eisden)
|
manchet, los [hemdsband, toet] [N 23 (1964)]
III-1-3
|