20593 |
maaltijd in de voormiddag |
halfelfje:
haf elfke (Q007p Eisden)
|
de tweede maaltijd, later in de voormiddag [ZND 40 (1942)]
III-2-3
|
25162 |
maanx |
maan:
maan (Q007p Eisden, ...
Q007p Eisden)
|
maan [ZND 01 (1922)], [ZND 30 (1939)]
III-4-4
|
33107 |
maat houden bij het dorsen |
slaghouden:
slā.gau̯ǝ (Q007p Eisden)
|
Wanneer men met meer dan één man dorst, moet men goed de maat houden; zie ook de algemene toelichting bij deze paragraaf. In dit lemma staan de benamingen voor dit houden van de juiste maat bijeen. De uitdrukking boekweit dorsen, of beter: boekweitkoek dorsen of - slaan (en heteroniemen, zie het lemma ''boekweit'', 1.2.10) betekent doorgaans: "ritmisch, op maat dorsen"; de term is een onomatopee. Soms ook betekent de uitdrukking dat alle dorsers tegelijk slaan ten teken dat het dorsen klaar is. In L 326 merkt de zegsman opdat deze uitdrukking "verkeerd dorsen" betekent. Trompen is wel de benaming voor het ritmisch luiden van de kerkklok; vergelijk ook het type luiden zelf. Voor de fonetische documentatie van het woord [dorsen], zie het lemma ''dorsen'' (6.1.1).' [N 14, 12 en 14b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
28852 |
machinegaren |
machinesgaren:
mǝšinsgārǝ (Q007p Eisden)
|
Fijner soort garen die men gebruikt bij het naaien op de naaimachine. [N 59, 6c; N 62, 57; monogr.]
II-7
|
24879 |
madeliefje |
bleekbloemetje:
-
bleikbleumke (Q007p Eisden),
bleekbloempje:
blęi̯kblø̄mkǝ (Q007p Eisden),
meizoetje:
męlzø̄tjǝ (Q007p Eisden),
melezoetje:
Fr. heure
meeləzeutjə (Q007p Eisden)
|
Bellis perennis L. Een zeer algemeen voorkomend plantje met losse witte bloempjes, die aan de uiteinden paarsrood kunnen aanlopen, met een geel hartje. Het komt voor in weilanden, op gazons en in bermen en bloeit bijna het hele jaar door, vooral van april tot september. Het varieert in hoogte van 5 tot 15 cm en wordt ook vaak meizoentje genoemd. Door de onzekere etymologie van het woord meizoentje, waarin mei- oorspronkelijk vermoedelijk eerder "weide" dan "mei(maand)" betekent, met zijn vele (volksetymologische) vervormingen, is de onderverdeling van de verschillende typen zeer globaal gehouden. Invoeging van -l- (en -r-) komt voor onder meibloempje en meizoetje; de betrokken varianten staan telkens achteraan in de behandeling van de woordtypen; molenzoetje is echter apart gehouden. [A 17, 1a; A 49B, 1a; L 40, 81; monogr.] || madeliefje [ZND 40 (1942)]
I-5, III-4-3
|
27147 |
magazijn |
magazijn:
magǝzin (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Zwartberg, Eisden])
|
Algemene benaming voor een ondergronds of bovengronds magazijn. Het woordtype "catrîye" is specifiek van toepassing op een ondergronds magazijn. [N 95, 9; Vwo 492; Vwo 222; monogr.]
II-5
|
27248 |
magazijnmeester |
magasinier:
magasinier (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Opziener over hetgeen in een magazijn boven- en ondergronds voorhanden is. Het woordtype "chef-catrîye" is specifiek van toepassing op de magazijnmeester van een ondergronds magazijn (Vanwonterghem pag. 90). [N 95, 160; Vwo 231; monogr.]
II-5
|
34128 |
mager kalf |
springer:
spreŋǝr (Q007p Eisden)
|
[N 3A, 147b]
I-11
|
34127 |
magere koe |
schrank:
šraŋk (Q007p Eisden)
|
[N 3A, 147a]
I-11
|
28395 |
magere kool |
magerkool:
magerkool (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Emma])
|
Steenkool met tien tot veertien procent vluchtige bestanddelen. [N 95, 460; monogr.]
II-5
|