e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naaste evennaaste: evenaoste (Eisden) Je/uw naaste, evennaaste, evenmens [naoste, nôste, èèvemins]. [N 96D (1989)] III-3-3
nabraakbres carrage: carrage (Eisden  [(Eisden)]   [Zwartberg]) Plaats waar men door het wegnemen van gesteente uit dak en wanden en door het plaatsen van een nieuwe ondersteuning een gedeeltelijk toegedrukte mijngang weer verruimt. [monogr.; N 95, 903; Vwo 214; Vwo 215; Vwo 535; Vwo 536] II-5
nachtdienst derde post: [derde] pos (Eisden  [(Eisden)]   [Zolder]), nachtpost: naxtpos (Eisden  [(Eisden)]   [Zolder]), nachtschicht: naxtšex (Eisden  [(Eisden)]   [Maurits]) De dienst van 10 uur ''s avonds tot ''s anderendaags 6 uur in de morgen (Vanwonterghem pag.160, Defoin pag. 211). Volgens de informant van Q 15 kende de nachtdienst een vierkante penning. Het woordtype "televisieschicht" duidt volgens dezelfde invuller op het feit dat, wanneer deze dienst begon, het t.v.-programma was afgelopen. Ze begon twee uur later dan de normale nachtdienst en werd vooral gevuld met roofwerkzaamheden. Zie verder ook de toelichting bij het lemma Controlepenning. [N 95, 118; monogr.; Vwo 539; Vwo 540] II-5
nachtegaal nachtegaal: nachtegaal (Eisden), nagtegaal (Eisden) nachtegaal [ZND 05 (1924)], [ZND 39 (1942)] III-4-1
nachthemd nachthemd: naghømə (Eisden), nagt(h)ømə (Eisden) nachthemd [N 25 (1964)] III-1-3
nachtjapon bedjak: betjak (Eisden), japon: žapoͅn (Eisden), nachtjapon: nagjəpoͅn (Eisden) nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)] || nachtkleding: inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
nachtkleren nachtkleren: nagkleͅiər (Eisden), nagtkleͅ`jər (Eisden) nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)] III-1-3
nageboorte van de koe rein: rɛi̯.n (Eisden), rɛi̯n (Eisden) [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11
nagel nagel: nagel (Eisden) [ZND 30 (1939)] III-1-1
nagewas herfst: ęrǝst (Eisden) Het tweede gewas dat op een veld wordt geteeld nadat men er eerder al geoogst heeft. Bamis is een verkorting van ''Bavo-mis'', ofwel 1 oktober, feest van Sint Bavo; het heeft dan ook de betekenis van "herfst". Vergelijk het lemma ''zaaien, van nagewas'' (2.3). [JG 1a, 1b; monogr.] I-4