e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
orgel orgel: ne schoenen eksaal met ⁄ne nawen urəgel (Eisden), örgel (Eisden, ... ) Een schoon oksaal met een nieuw orgel. [ZND 05 (1924)] || Het orgel [het/de orgel, örgel, ölger, orjel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
orgelpijpen orgelpijpen: de örgelpiepe (Eisden), örgelpiepe (Eisden) De pijpen van het orgel [örgelpiepe, orrejelspiefe?]. [N 96A (1989)] III-3-3
os os: ōs (Eisden), ǫs (Eisden) Gesneden mannelijk rund [N 3A, 19; JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 12; L 4, 37; L 20, 12; Wi 16; monogr.] I-11
oud, bejaard oud: auwt (Eisden) oud; de man is oud [ZND 05 (1924)] III-2-2
oud, versleten paard oud paard: au̯t pē̜rt (Eisden), oude krak: au̯ krak (Eisden) Zie ook het lemma ''benamingen voor het paard naar de leeftijd'' (2.4.1), sub F. [JG, 1b; A 45, 28a; L 5, 36; L 36, 82; N 8, 20, 62f en 62g; monogr.] I-9
oude duif oude, een ~: ôênen áuwe (Eisden, ... ) een duif die ouder dan één jaar is? [N 93 (1983)] || een duif van 2 of 3 jaar? [N 93 (1983)] III-3-2
oude versleten hoed loesjhoed: loͅtšhot (Eisden) hoed, oude versleten of ontredderde ~ [loesj, sjaphoed] [N 25 (1964)] III-1-3
oude vrouw oude vrouw: auw vrouw (Eisden, ... ) een oude vrouw [ZND 05 (1924)] III-2-2, III-3-1
ouders ouders: auwers (Eisden), znd 44, 27;  auwers (Eisden) ouders [ZND 11 (1925)] || ouders; waar ligt het land van uw ouders? [ZND 44 (1946)] III-2-2
ouderwets ouderwets: auwerwets (Eisden) Ouderwets. [ZND 05 (1924)] III-1-3