20512 |
soepvlees |
ribjes:
rubke (Q007p Eisden)
|
gebraden varkensrib (karbonade)
III-2-3
|
18196 |
sok |
sok:
zok (Q007p Eisden),
zoͅk (Q007p Eisden),
korte kous
sok (Q007p Eisden)
|
kous (bedekt de voet en het been tot vlak onder of tot boven de knie) [ZND 16 (1934)] || Sok, een paar sokken. Bedoeld wordt de korte kous, tot halverwege het been door mannen en door kinderen gedragen (fr. chausette) [ZND 48 (1954)] || sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21287 |
soldaat |
soldaat:
səldo.ət (Q007p Eisden)
|
soldaat [RND]
III-3-1
|
21289 |
soldaten |
soldaten:
səldo.ətə (Q007p Eisden)
|
soldaten [RND]
III-3-1
|
23488 |
soldatenkerkhof |
militaire begraafplaats:
militair begraafplaats (Q007p Eisden, ...
Q007p Eisden),
soldatenkerkhof:
soldaote kèrkhef (Q007p Eisden),
soldaotekèrkhof (Q007p Eisden)
|
Een soldatenkerkhof, oorlogskerkhof, militaire begraafplaats, ereveld, engels kerkhof e.d. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
31504 |
solderen |
aaneensolderen:
ānęjnsǫldē̜rǝ (Q007p Eisden)
|
Twee of meer metalen delen door middel van soldeersel met elkaar verbinden. Het soldeersel is een metaal of een legering waarvan het smeltpunt lager ligt dan dat van de te verbinden metalen. Het wordt tijdens het solderen met behulp van een soldeerbout, een soldeerlamp, etc. verhit en vloeibaar gemaakt. De te verbinden vlakken worden vóór het solderen met een vloeimiddel gereinigd om het hechten van het soldeersel te vergemakkelijken en om oxidatie van het te solderen materiaal tegen te gaan. Zie ook het lemma "hardsolderen". [N 64, 28a; N 100, 19; L 7, 12; monogr.; N 33, 194 add.]
II-11
|
18428 |
soorten mouwen |
driekwartmouw:
dri-jkwaartmôw (Q007p Eisden),
hemdsmouw:
hummesmôw (Q007p Eisden),
korte mouw:
korte môw (Q007p Eisden),
lange mouw:
lange môw (Q007p Eisden)
|
Welke soorten mouwen kent U (pofmouw, puntmouw etc.?). Beschrijf hoe deze er uit zien [N 62 (1973)]
III-1-3
|
28833 |
soorten patronen of dessins |
bloem:
bloem (Q007p Eisden),
bolletje:
(mv)
bø̜lkǝs (Q007p Eisden),
effen:
ęfǝ (Q007p Eisden),
ruitje:
(mv)
rȳtjǝs (Q007p Eisden),
streep:
(mv)
strē̜pǝ (Q007p Eisden)
|
Diverse patronen of motieven in de stof. [N 62, 74b; MW]
II-7
|
18435 |
soorten rokken |
godetrok (<fr.):
goddètrok (Q007p Eisden),
rechte rok:
rechte rok (Q007p Eisden)
|
Welke soorten kent U? Beschrijf hoe ze er uit zien (klokrok of geerrok, plooirok, hoepelrok etc.?)? [N 62 (1973)]
III-1-3
|
34118 |
soortige koe |
goed model:
gut mǝdęl (Q007p Eisden)
|
Koe die harmonisch van bouw is. [N 3A, 140]
I-11
|