22086 |
tabaksnerven |
tabaksstelen:
toebakstelen (Q007p Eisden)
|
tabaksnerven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23255 |
tabernakel |
tabernakel (<lat.):
het tabernakel (Q007p Eisden),
tabernakel (Q007p Eisden, ...
Q007p Eisden,
Q007p Eisden)
|
Het kastje waarin relikwieën bewaard worden, reliekschrijn. [N 96A (1989)] || Het tabernakel, het rijkversierd kastje (op het hoofdaltaar of op het sacra-mentsaltaar), waarin het Allerheiligste bewaard wordt. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19667 |
tafel |
tafel:
tōfəl (Q007p Eisden),
toͅfəl (Q007p Eisden)
|
een schoon tafel krassen (met een spijker, enz.) [ZND 28 (1938)]
III-2-1
|
28956 |
taillesuçon |
taillesuçon:
tajsǝson (Q007p Eisden)
|
Puntnaad om de taille te accentueren. Volgens de informant van Q 16 zit deze naad rechts en links onder elke boezem één, onder de armen naast de boezem en in de rug in de taille. [N 59, 94c]
II-7
|
28937 |
taillewijdte |
taillewijdte:
tajwøjtǝ (Q007p Eisden)
|
De maat gemeten horizontaal om het lichaam in de holte van de taille met (voor heren) twee vingers tussen het lichaam en de centimeter. Zie afb. 27. [N 59, 44c; N 62, 2b]
II-7
|
28164 |
takel |
palan:
plān (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Domaniale])
|
Werktuig waarmee zware voorwerpen kunnen worden opgehesen. De "palan" uit L 417 is een eenvoudige katrol terwijl de "mouflage" een takel met kabel en verschillende draaipunten is die onder meer wordt gebruikt om pantsers op te trekken. De "ruckzuck" (Q 121, Q 121c) en de "racagnac" (L 417) zijn een type takel waarbij het hijsen met behulp van een hefboom gebeurt. De "racagnac" wordt vooral toegepast om stutten op te trekken. De "zeeltog" en de "kettentog" zijn volgens een invuller uit Q 121 te vergelijken met takels die op schepen worden gebruikt. Het feit dat de invullers uit Q 121, L 417 en L 422 op de vraag naar de takel het woordtype "sylvester" hebben opgegeven, duidt erop dat de stijlentrekker ook voor takelwerkzaamheden wordt gebruikt (zie ook het lemma Stijlentrekker). [N 95A, 12; N 95, 760 add.; monogr.; N 95, 592]
II-5
|
24727 |
takken (coll.) |
douw:
douw (Q007p Eisden)
|
takken, coll. [ZND 35 (1941)]
III-4-3
|
33632 |
takkenbos, bussel hout |
schans:
šans}* (Q007p Eisden)
|
takkenbos, bussel takken en twijgen [N 27 (1965)]
I-7
|
33777 |
tand, tanden |
tand(en):
tā.nt (Q007p Eisden
[(mv tan)]
)
|
Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17]
I-9
|
17761 |
tanden |
tanden (mv.):
laŋ tan (Q007p Eisden)
|
lange tanden [ZND 07 (1924)]
III-1-1
|