e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
te groot zijn te wijd zijn: te wùud (Eisden) Hoe zegt U: het kledingstuk zit te ruim? [N 62 (1973)] III-1-3
te klein zijn te eng zijn: te èng (Eisden), trekken: t truk (Eisden) Hoe zegt U: het kledingstuk is te eng (trekt?) [N 62 (1973)] III-1-3
te laat komen om nog prijzen te winnen missen: missen (Eisden) het te laat komen van de duiven om nog prijzen te winnen? [N 93 (1983)] III-3-2
te licht in de rug te licht: tǝ lex (Eisden) Als men teveel achteraan in de kar laadt, kan het paard de kar moeilijker trekken, omdat door het gewicht van de lading de bruikriem omhoogdrukt. Hierdoor kan de kar de neiging hebben om te wippen (zie ook voor het lemma de kar wipt. [N 17, 96 + 99] I-13
te veel voederen te veel voederen: te vôêl vooren (Eisden) Hoe heet verder in Uw dialect: te veel voederen? [N 93 (1983)] III-3-2
te weinig voederen te smal voederen: te smaal vooren (Eisden) Hoe heet verder in Uw dialect: te weinig voederen? [N 93 (1983)] III-3-2
te wijd te wijd: tǝ wȳt (Eisden) Te ruim, gezegd van een kledingstuk of kledingstukonderdeel. [N 59, 130a; N 62, 26c; MW] II-7
teellid schacht: šax (Eisden) Penis of roede. [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a en 37b] I-9
teelzak buidel: bøi̯.ǝl (Eisden) [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a, 37b en 38] I-9
tegen de vleug dwars: dwēs (Eisden) Tegen de richting in waarin vezels of draden van een weefsel liggen. [N 59, 40a] II-7