28349 |
tegencilinder |
contercilinder:
kontǝrsilendǝr (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Wilhelmina])
|
De tegencilinder van de schudgootmotor. De invuller uit Q 15 merkt daarover op dat de tegencilinder alleen een luchtinlaat had. De lucht werd dus gecomprimeerd bij de optrekkende slag van de motor en gaf tegendruk om het geheel weer in de beginstand te brengen wanneer de motor de neergaande slag maakte. Soms werd een tegenmotor gebruikt als tegencilinder. De opgaven "bletser" van dezelfde respondent is terug te voeren op het feit dat zo''n tegencilinder een keffend geluid maakte. [N 95, 629; N 95, 613]
II-5
|
21998 |
tegenwind |
wind tegen:
doeven hôêben de wĕĭnd tieègen (Q007p Eisden)
|
Hoe zegt men: de duiven vliegen met de wind tegen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
24004 |
ten doop houden |
ten doop houden:
ten doup hawwe (Q007p Eisden)
|
Het ten doop houden, het vasthouden van het kind tijdens de doop. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17632 |
tepel |
deem:
dēm (Q007p Eisden)
|
[L 49, 6b; A 30, 6b; Ge 1, 6b]
I-12
|
34452 |
tepel van een geit |
deem:
dēm (Q007p Eisden)
|
[L 49, 6c; A 30, 6c; Ge 1, 6c; monogr.]
I-12
|
34320 |
tepel, tet |
mam:
mam (Q007p Eisden),
tepel:
tē.pǝl (Q007p Eisden),
tet:
tęt (Q007p Eisden)
|
Het afzonderlijk melkgevend orgaan van het varken of de tepel. [N 19, 19a; JG 1a, 1b; L 49, 6d; A 30, 6d; G 1, 6d; monogr.]
I-12
|
20477 |
ter begrafenis gaan |
naar de begrafenis gaan:
nao de begrafenis goon (Q007p Eisden)
|
ter begrafenis gaan [N 96D (1989)]
III-2-2
|
24069 |
teraardebestelling |
neerlaten in het graf:
nèèrlaote in `t graaf (Q007p Eisden)
|
De teraardebestelling. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
27675 |
terreinomheining |
pikkeldraad:
pekǝldrǭt (Q007p Eisden
[(Eisden)]
[Zolder])
|
[N 95, 38a]
II-5
|
33463 |
terugwijkende dakrand boven een poort |
insteek:
ēnstēk (Q007p Eisden)
|
Een poort in de lange gevel van een schuur of stal zou door de geringe hoogte van het dak wel eens te laag kunnen zijn om wagens door te laten. Om dit te voorkomen kan men de poort binnenwaarts plaatsen ofwel het dak boven de poort verhogen. In beide gevallen wordt de hoogte groter. In het eerste geval ontstaat er boven de teruggebouwde poort een terugwijkende dakrand. Het dak wordt iets kleiner. Zie afbeelding 22.a. [N 4A, 30]
I-6
|