e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eisden

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
voorklauw voorschoen: vø̄ršǭn (Eisden) Het voorste deel van de hoef. [N 3A, 119b] I-11
voorknie knie: knē̜i̯ (Eisden) Knie van een voorbeen. Zie afbeelding 2.22. [JG 1a, 1b; N 8, 32.5, 32.9, 32.10 en 32.11] I-9
voorkrimpen besprenkelen: bǝspręjŋkǝlǝ (Eisden), sprenkelen: spręjŋkǝlǝ (Eisden) Het natmaken en weer droogpersen van de stof om te voorkomen dat deze later zal krimpen. [N 59, 81a] II-7
voorman, ploegbaas chef d''équipe: šɛf dǝ kep (Eisden  [(Eisden)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Ploegbaas of voorman op een werkpunt. Zie ook het lemma Schudgootbaas. [N 95, 163; monogr.; Vwo 23; Vwo 234] II-5
voornemen om niet meer te zondigen voornemen: vöarnumme (Eisden) Het voornemen om niet meer te zondigen [de vuërzats]. [N 96D (1989)] III-3-3
voorpand voorpand: vø̜rpant (Eisden) Voorstuk van een jas, vest enz. [N 59, 93] II-7
voorpoten met dikke knie steltbenen: stɛltjbɛi̯n (Eisden) [N 3A, 143; monogr.] I-11
voorschaar villertje: veldǝrkǝ (Eisden) De vóór het kouter geplaatste kleine schaar, die bij het ploegen de bovenste laag van de "harde voor" afschilt en deze met de mest en evt. onkruid in de open voor schuift. De in dit lemma vermelde meervoudsvormen zijn waarschijnlijk verstrekt naar aanleiding van een wentelploeg, die immers van twee boven elkaar staande voorscharen is voorzien. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma ploegschaar. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2c ; N 11, 31.IV.a; N 11, 33f + g; N 11A, 85a; monogr.] I-1
voorspanbalk voorspan: vø̜rspan (Eisden  [(Eisden)]   [Zwartberg, Eisden]) Profielijzerbalk van ongeveer vijf meter lengte voor de voorlopige ondersteuning van het dak bij het front van een in aanleg zijnde mijngang. De voorspanbalk wordt aan de reeds bestaande ondersteuning gemonteerd. Defoin (pag. 113) vermeldt dat er vroeger ook houten voorspanbalken werden gebruikt. [N 95, 366; N 95, 363; monogr.; Vwo 254; Vwo 259; Vwo 844] II-5
voorspannen voorspannen: vø̜rspanǝ (Eisden  [(Eisden)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Het verlengen van de ondersteuning aan het front van een mijngang met behulp van voorspanhaken, voorspanbalken en voorspankappen. [N 95, 367; monogr.] II-5