18616 |
witte kanten muts zonder sierkrans |
wollen muts:
woͅlə məts (Q007p Eisden)
|
muts, witte kanten ~ zonder kroon als doordeweekse hoofdtooi, door oudere en minder gegoede vrouwen ook s zondags gedragen {afb} [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20654 |
witte kool |
kabots:
kəbotsə (Q007p Eisden),
wit moes:
wet mōs (Q007p Eisden),
wit moos (Q007p Eisden),
witte kabots:
witte kaboͅts (Q007p Eisden)
|
[Goossens 1b (1960)] [Lk 05 (1953)]een witte kabuis(kool) [ZND 36 (1941)]
I-7
|
24280 |
witte kwikstaart |
kwikstaart:
kwikstaart (Q007p Eisden),
kwikstaartje:
kwikstertsje (Q007p Eisden, ...
Q007p Eisden)
|
kwikstaart [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] || kwikstaart, wit (Motacilla alba alba L.) [Lk 04 (1953)]
III-4-1
|
18633 |
witte muts met een strik onder de kin |
kornetje (<fr.):
kərneͅtšə (Q007p Eisden)
|
mutsje, witte ~ dat met een strik onder de kin wordt vastgeknoopt [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20620 |
wittebrood |
weg:
wek (Q007p Eisden)
|
wit brood [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
28816 |
wol |
wol:
wol (Q007p Eisden)
|
Dierlijke spinvezel, afkomstig van de huidbedekking van vooral schapen (wol), koeien, geiten, kamelen enz. (haar) (Bonthond, s.v. ø̄wol of haarø̄). Hoewel de naam wol wordt gebruikt voor het haar van verschillende diersoorten, wordt, wanneer men van wol spreekt, meestal de wol van het schaap bedoeld. De waarde hiervan is afhankelijk van verschillende factoren: de fijnheid, de krul, de zacht- en soepelheid, de elasticiteit, de soliditeit, het warmtegevend vermogen enz. (Morand, pag. 58 en 59). [N 62, 75a; N 59, 201; L A1, 226; MW; monogr.]
II-7
|
30197 |
wolfsdak |
gesneden dak:
gǝsnejǝ dak (Q007p Eisden)
|
Zadeldak waarvan de topgevels zijn afgeknot. [N 4A, 23a; div.]
II-9
|
30198 |
wolfseinde |
noordhoek:
nǫrthǫk (Q007p Eisden),
zadeleinde:
zālēnj (Q007p Eisden)
|
Driehoekig dakvlak boven een afgeknotte gevel. [N F, 47c; N 4A, 23b; N 4A, 23a; monogr.]
II-9
|
33943 |
wolfsgebit, gebroken gebit |
stang:
štaŋ (Q007p Eisden)
|
Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43]
I-10
|
18614 |
wollen muts (kinderen) |
muts:
məts (Q007p Eisden)
|
muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)]
III-1-3
|