23919 |
wonderdoener |
wonderdoener:
wônderdeuner (Q007p Eisden)
|
Een wonderdoener. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23918 |
wonderen doen |
wonderen doen:
wôndere doen (Q007p Eisden)
|
Wonderen doen/verrichten. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
34202 |
wormbulten |
angelbetelen:
aŋǝlbęi̯tǝlǝ (Q007p Eisden)
|
In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk geïnfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.]
I-11
|
32970 |
wortel |
wortel:
wǫrtǝl (Q007p Eisden)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
33718 |
wortelklomp van een struik |
stronkel:
strōŋkǝl (Q007p Eisden)
|
[N 27, 9c]
I-8
|
33720 |
wortels rooien |
uitlichten:
utlextǝ (Q007p Eisden)
|
Dennenwortels met een hefboom uit de grond trekken. [N 27, 8c]
I-8
|
33563 |
worteltje |
pastinaken:
pastenākə (Q007p Eisden),
stoppelwortelen:
stoͅpəlwoͅrtələ (Q007p Eisden),
veldwortelen:
veͅljtwoͅrtələ (Q007p Eisden),
wortelen:
woͅrtələ (Q007p Eisden)
|
Fijne variëteit tuinwortelen [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
17679 |
wreef |
wreef:
vrief (Q007p Eisden)
|
de wreef (het gedeelte waar het voorste van het been in de voet overgaat) [ZND 29 (1938)]
III-1-1
|
17892 |
wrijven |
wrijven:
vrieve (Q007p Eisden),
vrīvə (Q007p Eisden)
|
wrijven [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
17922 |
wringen |
wringen:
vreͅiŋə (Q007p Eisden),
vringe (Q007p Eisden)
|
wringen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|